Oordeel strafrechter versus ruimte civiele rechter
Onlangs kwam in een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland de beslissingsruimte van de civiele rechter aan bod nadat de strafrechter al een inhoudelijk oordeel had gegeven in de strafzaak over een bepaalde vordering van een slachtoffer. U kunt de uitspraak hier lezen.
Wat is er gebeurd?
Op 14 december 2018 is door gedaagde iemand om het leven gebracht. Gedaagde heeft het slachtoffer om het leven gebracht door haar keel dicht te knijpen en haar meerdere malen met een mes in haar keel te steken. Gedaagde is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 11 jaar.
Vier nabestaanden (kinderen en zus) hebben zich in het strafproces gevoegd als benadeelde partij. Alle vier hebben zij vergoeding van materiële en immateriële schade gevorderd. De vorderingen heeft de strafrechter voor een deel toegewezen en voor het overige niet-ontvankelijk verklaard en verwezen naar de civiele rechter.
Omdat de strafrechter niet alles heeft toegewezen, zijn de nabestaanden een civiele procedure begonnen. De nabestaanden zijn onder andere van mening dat sprake is van shockschade.
Shockschade in het kort
Wanneer sprake is van shockschade volgt uit het Taxibus-arrest en het latere Vilt-arrest van de Hoge Raad. Uit deze arresten vloeit voort dat wanneer iemand door overtreding van een veiligheids- of verkeersnorm een ernstig ongeval (voorval) veroorzaakt, hij niet alleen onrechtmatig handelt ten opzichte van degene die daardoor is gedood of gewond is geraakt, maar ook ten opzichte van degene bij wie door het waarnemen van het ongeval of door de directe confrontatie met de ernstige gevolgen ervan, een hevige emotionele schok wordt teweeggebracht, waaruit geestelijk letsel voortvloeit. Daarbij is overwogen dat dit zich vooral zou kunnen voordoen als tussen de derde en het slachtoffer een nauwe affectieve relatie bestaat. Van geestelijk letsel is in principe alleen sprake in geval van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld.
De confrontatie-eis uit het Taxibus-arrest moet zo worden uitgelegd, dat als voorwaarde geldt dat de betrokkene op de plaats van het ongeval een shock moet oplopen, of op het moment van het ongeval, of kort daarna als gevolg van het zien van de ongevalsgevolgen bij het slachtoffer een shock oploopt. Met andere woorden een directe betrokkenheid in plaats en tijd. Daarnaast heeft een directe confrontatie doorgaans een onverwachts, onverhoeds element.
Oordeel van de strafrechter
De strafrechter heeft geoordeeld dat bij drie van de vier nabestaanden sprake is van shockschade, omdat zij PTSS hebben opgelopen door de confrontatie met hun dode en zeer gehavende moeder/zus. De strafrechter heeft ieder een immateriële schadevergoeding van € 10.000,- toegekend. Ze hadden om € 25.000,- gevraagd.
Naar het oordeel van de strafrechter was bij de laatste van de vier nabestaanden geen sprake van shockschade, omdat deze had besloten de confrontatie in het mortuarium niet op te zoeken.
Kortom, de nabestaanden kregen niet helemaal wat zij wilden. De strafrechter heeft het overige niet-ontvankelijk verklaard. Dat betekent dat de nabestaanden het overige dus kunnen voorleggen aan de civiele rechter.
Oordeel van de civiele rechter
Met de beslissing van de strafrechter is naar het oordeel van de civiele rechter reeds een inhoudelijk oordeel gegeven over het al dan niet kunnen toekennen van shockschade aan de nabestaanden. De strafrechter heeft de vorderingen van de nabestaanden deels niet-ontvankelijk verklaard, maar daarbij is in de overwegingen wel degelijk een inhoudelijk oordeel gegeven. Bij drie nabestaanden is sprake van shockschade en bij nummer vier niet.
In deze procedure wordt de vraag of sprake is van shockschade in feite nog een keer voorgelegd. Omdat de strafrechter deze vraag al heeft beantwoord, is er voor de civiele rechter geen ruimte om dat over te doen. De civiele rechter geeft in de overweging wel mee dat nieuwe feiten en omstandigheden kunnen worden gesteld die dit anders maken. Feiten en omstandigheden die de strafrechter niet mee heeft genomen in diens oordeel.
De civiele rechter geeft hetzelfde oordeel bij de toekenning van de immateriële schade van € 10.000,-. Dit bedrag is namelijk reeds billijk geoordeeld door de strafrechter en dus inhoudelijk behandeld.
Heeft u een vraag over deze onderwerpen?
Heeft u een vraag over dit onderwerp of bent u benieuwd wat wij voor u kunnen betekenen, bel dan met 073 212 0027, stuur een Facebookbericht, of stuur een e-mail naar info@jba.nl.