Oekraïense werknemers, internationale piraterij, Nederlands recht?!
De wereld is – ondanks de invloed van de coronacrisis – nog steeds heel mondiaal. Mensen vliegen de wereld over, er wordt een nieuwe zijderoute aangelegd en één boot in het belangrijke Suezkanaal blokkeert de halve wereldhandel. Veel geschillen krijgen daarom een internationaal karakter, zo laat ook deze bijzondere zaak over werkgeversaansprakelijkheid zien, waar de rechtbank Rotterdam in november uitspraak over had.
Wat is er gebeurd?
Twee Oekraïense schilders treden in dienst bij een Nederlandse rederij. In Antwerpen zijn zij aan boord gegaan op een modern, multifunctioneel schip. Daarmee varen zij via Takoradi in Ghana naar Port Harcourt in Nigeria, via de Nigerdelta. Onderweg in de Nigerdelta wordt het schip overvallen door piraten, die elf van de zeevarenden beschieten en daarna vier weken vasthouden in twee hutten in de jungle, omringd door moeras. De rederij besluit om losgeld te betalen, waarna alle elf de zeevarenden zijn bevrijd en naar Amsterdam zijn gebracht voor de medische behandeling. Eenmaal daartoe in staat zijn de schilders terug gegaan naar Oekraïne.
Een half jaar later stellen de schilders de rederij aansprakelijk voor de schade die zij door de piraterij en ontvoering hebben opgelopen. De rederij wijst aansprakelijkheid af, maar is bereid bepaalde kosten te vergoeden. Omdat partijen er niet uitkomen, komt de zaak voor de rechter.
Nederlands recht?
Niet in geschil is dat Nederlands recht van toepassing is. De Oekraïense schilders hebben namelijk met een Nederlands bedrijf een zee-arbeidsovereenkomst afgesloten. Dit is een speciale arbeidsovereenkomst die rekening houdt met de realiteit van werken op een schip en waarop een speciale wettelijke regeling van toepassing is. Dat betekent dat het niet uitmaakt waar het schip vaart of aangelegd ligt, het Nederlandse recht is daarop van toepassing.
Aansprakelijkheid rederij
Omdat het Nederlandse recht van toepassing is en een zee-arbeidsovereenkomst wel degelijk een arbeidsovereenkomst is, wordt de aansprakelijkheid van de rederij beoordeeld aan de hand van art. 7:658 BW. De rechter van de rechtbank Rotterdam doet dit echter niet helemaal goed. Die rechter legt uit dat artikel 7:658 lid 1 BW de zorgplicht van de werkgever voor de veiligheid van de werkomgeving van de werknemer bevat. De werkgever moet die maatregelen nemen die redelijkerwijs nodig zijn om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn functie schade lijdt. Zo dient de werkgever aanwijzingen te verstrekken om zoveel mogelijk te voorkomen dat de werknemer schade lijdt, en dient hij tevens de daartoe geëigende veiligheidsmaatregelen te treffen. Daarnaast dient een werkgever ervoor te zorgen dat voldoende veiligheidsmateriaal op de werkplek beschikbaar is, en dient hij erop toe te zien dat zijn werknemers dat materiaal op de juiste wijze gebruiken als de omstandigheden waaronder moet worden gewerkt daarom vragen.
Dus, zo vervolgt de rechter, als de werkgever tekort is geschoten in zijn zorgplicht, is hij aansprakelijk is voor de schade van de werknemer. In de wet staat echter dat als een werknemer schade lijdt in de uitoefening van zijn werkzaamheden, de werkgever aansprakelijk is, behalve als de werkgever kan aantonen dat hij aan zijn zorgplicht heeft voldaan. Het is dus niet de werknemer die moet aantonen dat de werkgever tekort is geschoten in zijn zorgplicht en dus aansprakelijk is. Het is de werkgever die moet aantonen dat, als de werknemer schade heeft opgelopen, hij aan zijn zorgplicht heeft voldaan. Maar dat terzijde.
In deze zaak staat de vraag centraal of de rederij aan zijn zorgplicht heeft voldaan. Het antwoord daarop is nee. Want hoewel de opvarenden waren opgeleid en er een veilige ruimte aan boord was, was er geen fysieke barrière om het schip aangebracht. Normaliter wordt er in de Nigerdelta – een hoog-risicogebied – prikkeldraad om het schip aangebracht en varen er patrouilleschepen mee. Deze veiligheidsmaartregelen zijn ook voorgeschreven door de internationale maritieme organisaties en hadden dus van de rederij mogen worden verwacht. Daar komt bij dat de kapitein niet alle veiligheidsmaatregels naleefde. Ingevolge artikel 7:703 BW vertegenwoordigt de kapitein de werkgever in de uitvoering van de zee-arbeidsovereenkomsten met de zeevarenden, die in dienst zijn aan boord van het schip. Fouten van de kapitein komen daarom ook voor rekening van de rederij.
Conclusie
Sommige zaken zijn bijzonder, zoals deze van de twee Oekraïense schilders. Echter, hoe bijzonder de omstandigheden ook zijn, hoe internationaal een handel ook is, een werkgever moet altijd aan zijn zorgplicht voldoen. Ook als de fouten die leiden tot de zorgplichtschending niet (allemaal) door de werkgever zelf zijn gemaakt.
Ben jij bang dat jou zaak bijzonder of ingewikkeld is? Wij kijken nergens meer van op. Neem contact op voor een gratis intakegesprek. Wij helpen je graag verder.