Aanrijding tussen twee voetgangers en een snorfietser
Op 26 januari 2023 heeft de rechtbank Noord-Holland geoordeeld over de aansprakelijkheid in een kwestie waarbij twee voetgangers zijn aangereden door een achteropkomende snotfietser met letsel tot gevolg. Het vonnis is op 28 februari jl. gepubliceerd en kan hier worden nagelezen.
De kwestie
In de avond van 1 mei 2022, om omstreeks 22:20 uur, liepen twee voetgangers aan de rechterzijde van een fietspad in de Noord-Hollandse plaats Bergen. De bestuurder van een achteropkomende snorfiets heeft hen te laat opgemerkt, waardoor een aanrijding niet meer kon worden voorkomen. De mannelijke voetganger heeft daarbij het bewustzijn verloren en is overgebracht naar het ziekenhuis voor behandeling aan meerdere letsels. De vrouwelijke voetganger was ten tijde van het ongeval zwanger en is een week later prematuur bevallen.
De WAM-verzekeraar van de snorfiets, ASR, is aansprakelijk gesteld en heeft zich bereid verklaard om 50% van de schade te vergoeden. De voetgangers zijn echter van mening dat ASR de volledige schade moet vergoeden en zijn een deelgeschil gestart.
Standpunt eisers
In de procedure stellen de voetgangers zich op het standpunt dat de snorfietser een veiligheidsnorm heeft geschonden door na te laten de nodige oplettendheid in acht te nemen en de snelheid te minderen om een aanrijding te voorkomen. Bovendien zou de snorfietser hebben nagelaten om tijdig een geluids- of ander waarschuwingssignaal te geven waarop de voetgangers adequaat hadden kunnen reageren. Het fietspad was daarbij lang en recht en voldoende verlicht.
Verweer ASR
ASR voert op haar beurt aan dat de voetgangers geen rekening hebben gehouden met het fietsverkeer. Door aan de rechterzijde te lopen, liepen zij met hun rug naar het verkeer dat dezelfde kant op ging. De plek van de aanrijding bevond zich daarnaast tussen twee lantaarnpalen in en was derhalve donker. Daarbij droegen zij donkere kleding, zonder reflectiemateriaal. Tevens hadden de voetgangers volgens ASR het geluid van de snorfiets kunnen horen en hebben zij nagelaten om in de berm te stappen.
Vaststelling aansprakelijkheid
Op de kwestie is artikel 185 WVW van toepassing. Omdat ASR geen beroep heeft gedaan op overmacht en er geen sprake is van opzet of aan opzet grenzende roekeloosheid oordeelt de rechter dat de aansprakelijkheid van de snorfietser daarmee vaststaat.
Eigen schuld
Vervolgens is aan orde de vraag of er sprake is van eigen schuld aan de zijde van de voetgangers. Omdat een trottoir of voetpad ontbreekt, bepaalt artikel 4 lid 2 RVV dat voetgangers in dat geval het fietspad mogen gebruiken. Lid 3 van datzelfde artikel bepaalt vervolgens dat voetgangers daarbij de berm of uiterste zijde van de rijbaan dienen te gebruiken. De rechtbank stelt vast dat de voetgangers gezien deze bepalingen strikt genomen niet in strijd met de verkeersregels hebben gehandeld. Wel rekent de rechtbank de voetgangers aan dat zij door aan de rechterzijde te lopen geen zicht hebben gehouden op eventuele tegen- of achterliggers, terwijl van hen mocht worden verwacht dat zij het overig verkeer niet zouden hinderen. Zij hadden daarom aan de linkerzijde of aan de rechterzijde achter elkaar moeten lopen. Daarnaast had van de voetgangers mogen worden verwacht dat zij enig reflectiemateriaal hadden gedragen. Door dat niet te doen, hebben zij in strijd gehandeld met de zorgvuldigheid die van hen had mogen worden verwacht.
De rechtbank stelt het percentage eigen schuld uiteindelijk vast op 15%, waardoor ASR gehouden is om 85% van de schade van de voetgangers te vergoeden. De rechtbank ziet geen aanleiding voor toepassing van de billijkheidscorrectie.
Conclusie
Al met al een overwinning voor de voetgangers, die nu 85% van hun schade vergoed krijgen in plaats van het eerder door ASR ingenomen standpunt van 50%. Wat ons betreft terecht.
Contact
Wilt u weten wat deze uitspraak voor u betekent? Neemt u dan vooral contact met ons op. Dat kan via het telefoonnummer boven in beeld of via info@jba.nl.