Aansprakelijkheid bij ontbreken veiligheidsglas?
Op 18 januari 2022 moest het gerechtshof ’s-Hertogenbosch oordelen over de vraag of een verhuurder aansprakelijk was voor het feit dat in de voordeur van een woning geen veiligheidsglas zat.
Uitspraak zelf lezen? Die treft u hier aan.
Wat is er gebeurd?
Het slachtoffer heeft op 24 juli 2016 een ongeval gehad. Hij is op die datum door het glas van de voordeur van een woning gevallen en heeft daarbij letsel opgelopen. Het betrof hier de woning van een vriendin.
In de voordeur zitten twee glaspanelen met daartussen een middenstuk. Op de datum van het ongeval bestonden de glaspanelen uit enkel glas (floating glas). De gebroken glaspanelen zijn de dag na het ongeval door de woningstichting vervangen door veiligheidsglas.
Het slachtoffer heeft de woningstichting aansprakelijk gesteld voor alle materiële en immateriële schade ten gevolge van het ongeval. Het slachtoffer heeft als standpunt ingenomen dat de woningstichting als eigenaar van de woning op grond van de artikelen 6:174 BW en 6:162 BW aansprakelijk is voor de schade. De voordeur had – als onderdeel van de woning – niet de veiligheid die men daarvan mocht verwachten.
De woningstichting heeft aansprakelijkheid afgewezen.
Het oordeel van het hof
Allereerst moet worden vastgesteld welk gebruik van de deur te verwachten is, aldus het hof. De woningstichting heeft op dit punt onbetwist gesteld dat deze voordeur vooral wordt gebruikt door de eigen bewoners en naaste familie/vrienden; zij wordt minder intensief gebruikt dan een deur in een openbare ruimte.
Het aanraken van de glaspanelen is voor het te verwachten gebruik van de deur niet nodig en een oplettende en voorzichtige gebruiker van de deur zal de panelen dan ook niet aanraken.
Daarmee is niet gezegd dat de deur voldoet aan de eisen die daaraan moeten worden gesteld. Er dient ook aandacht te worden besteed aan de mate van waarschijnlijkheid waarmee de niet-inachtneming van de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid kan worden verwacht. De glaspanelen moeten een bepaalde sterkte hebben zodat zij niet breken op het moment dat daar een bepaalde kracht op wordt uitgeoefend.
Hoe sterk de glaspanelen zijn en bij welke mate van krachtsuitoefening de panelen breken, is door het slachtoffer niet gesteld. Zijn stelling is dat de glaspanelen kunnen breken met als gevolg dat er (scherpe) glasscherven ontstaan en dat zij om die reden niet voldoen aan de eisen die daaraan gesteld kunnen worden. Het hof verwerpt deze stelling. Niet iedere kans op schade verplicht tot het treffen van voorzorgsmaatregelen.
De woningstichting stelt verder dat zij ongeveer 4.800 woningen in beheer heeft en dat een aanzienlijk deel van deze woningen een dergelijke voordeur heeft. Nooit zijn eerder meldingen gedaan van ongevallen. Ook zou het vervangen van alle glasplaten een enorme kostenpost met zich meebrengen. Het hof is van mening dat het slachtoffer onvoldoende heeft gesteld.
Tot slot stelt het slachtoffer dat de voordeur niet aan de NEN norm 3569 voldoet. Deze norm houdt kort gezegd in dat de deur van veiligheidsglas had moeten worden voorzien. De NEN-normen zijn geen wettelijke voorschriften.
Hoewel dergelijke normen van belang kunnen zijn bij de beoordeling van een gevaarzettende situatie, is het hof van mening dat het bestaan van deze NEN-norm niet doorslaggevend is. De woningen zijn in de jaren vijftig gebouwd en in 1985 gerenoveerd. De hier in het geding zijnde voordeur is toen in de woning geplaatst met daarin het glas alsook in vele andere woningen van de woningstichting. Destijds was er geen wettelijke verplichting om veiligheidsglas in de deuren te plaatsen.
Conclusie
Het hof oordeelt dat niet is komen vast te staan dat de voordeur niet voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen. Het hof wijst de vordering van het slachtoffer af.
Heeft u een vraag over dit onderwerp of bent u benieuwd wat wij voor u kunnen betekenen, bel dan met 073 212 0027, stuur een Facebookbericht, of stuur een e-mail naar info@jba.nl.