Aansprakelijkheid voor uitglijders
Het is glad in Nederland. In ieder geval in Den Bosch is het op plekken érg glad. De gemeenten doen hun best om de (belangrijke) wegen schoon te houden, maar op sommige stukken is het moeilijk rijden. Voetgangers en fietsers zijn zelfs nog slechter af. Stel nu dat je te maken krijgt met een ongeval op een gladde weg of op een glad trottoir. Hoe zit het dan met de aansprakelijkheid? Moet een gemeente voorkomen dat het glad is, zodat mensen niet ten val komen? Of moet je zelf voorkomen dat je valt? Onder bepaalde omstandigheden is de wegbeheerder aansprakelijk. In dit artikel beschrijven we eerst de aansprakelijkheid van de wegbeheerder voor gebreken aan het wegdek in het algemeen, om vervolgens in te zoomen op gebrek door gladheid.
Aansprakelijkheid wegbeheerder
De wegbeheerder is de rechtspersoon die verantwoordelijk is voor de aanleg en het onderhoud van de aan hem of haar toegewezen wegen. In het geval van openbare wegen kan dit gaan om het Rijk, de provincie, de gemeente of het waterschap. De wegbeheerder kan aansprakelijk gehouden worden voor gebreken aan de weg die gevaar opleveren voor de weggebruikers, indien dit risico zich ook heeft verwezenlijkt. Hierbij kun je denken aan een gat in de weg of een obstakel op de weg. Een dergelijk gebrek leidt echter niet altijd tot aansprakelijkheid. Er moet wel een dergelijke mate van verwijtbaarheid zijn aan de zijde van de wegbeheerder dat van hem verwacht mocht worden dat hij ingreep. Indien het gebrek voor het ongeval plotseling (geheel onverwacht) is ontstaan (en de wegbeheerder hier niks aan kon doen) is de wegbeheerder niet aansprakelijk.
Geen garantie, wel inspanningsverplichting.
Het wegdek zal niet altijd, overal tiptop in orde zijn. De wegbeheerder heeft ook geen garantieverplichting voor een wegdek in optimale staat. De wegbeheerder moet keuzes maken. Hiervoor bestaan richtlijnen. De Stichting Centrum voor Regelgeving en Onderhoud in Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek (het CROW) heeft ten behoeve van wegbeheerders een handboek visuele inspectie (verder: het handboek) uitgevaardigd. Hierin staat bijvoorbeeld dat een hoogte verschil van meer dan 3 centimeter in het wegdek wordt aangemerkt als ernstig. Indien een dergelijk hoogteverschil zich voordoet kan het dus zou zijn dan de wegbeheerder moet ingrijpen. Zo werd bijvoorbeeld geoordeeld in de zaak waar de rechtbank Amsterdam in 2009 uitspraak in deed (klik hier voor deze uitspraak). Het slachtoffer kwam ten val over een putdeksel die (in de bebouwde kom) meer dan 3 centimeter uitstak. De gemeente was hiervoor als wegbeheerder aansprakelijk.
Waarschuwen helpt
De wegbeheerder kan soms aansprakelijkheid vermijden door tijdig en voldoende te waarschuwen voor het gevaar. Door deze waarschuwing moet de weggebruiker weten welk risico hij loopt en waar hij voor moet opletten. Een algemene waarschuwing ‘let op’ voldoet niet altijd.
De wegbeheerder heeft drie ontsnappingsroutes
Indien je als weggebruiker schade hebt geleden door bijvoorbeeld een val moet je zelf bewijzen dat dit komt door een gevaarlijk gebrek aan de weg. Foto’s van de situatie ter plaatse, ten tijde van het ongeval kunnen dus zeer belangrijk zijn. Indien vaststaat dat het gaat om een gebrek in de weg kan de wegbeheerder nog steeds verweer voeren. De wegbeheerder dient van dit verweer dan ook het bewijs te leveren. Er zijn drie verweren mogelijk. Ten eerste kan gekeken worden naar het gedrag van het slachtoffer. De wegbeheerder kan zich op het standpunt stellen dat het slachtoffer zelf niet de normale voorzichtigheid in acht heeft genomen (bijvoorbeeld te hard heeft gereden). Daarnaast kan hij stellen dat hij de schade absoluut niet kon voorkomen, omdat het gebrek nét was ontstaan. Ten slotte kan de wegbeheerder zich op het standpunt stellen dat hij niet het geld of de middelen had om nog meer te controleren of beter onderhoud te plegen. De Hoge Raad heeft bepaald dat de wegbeheerder, indien hij stelt dat hij onvoldoende financiële middelen heeft, hij dit verweer voldoende moet onderbouwen (klik hier voor deze uitspraak).
Gladheid is geen gebrek
Gladheid vormt geen gebrek aan de weg waarvoor de wegbeheerder aansprakelijk is. Dat kan het soms wel worden als de wegbeheerder, waar dat mogelijk is, nalaat tijdig te waarschuwen of nalaat maatregelen te nemen. Indien bijvoorbeeld de gemeente zelf regels opstelt omtrent de maatregelen die moeten worden genomen bij gladheid (een Beleidsplan gladheidbestrijding of een Strooiplan) moeten ze zich daar ook wel aan houden. Bij gladheid door weersomstandigheden op het wegdek speelt ook een rol wat de weggebruiker zelf kon weten en verwachten. Verder speelt de vraag of de wegbeheerder op de hoogte had moeten zijn en of hij dan had kunnen waarschuwen of andere maatregelen had kunnen nemen. Een zaak waar werd gekeken of de gemeente zich had gehouden aan hun eigen beleidsplan voor gladheidsbestrijding is de zaak waar de Rechtbank Assen in 2010 uitspraak in deed (klik hier voor de uitspraak). In deze zaak kwam een slachtoffer ten val bij een bushalte waar het erg glad was. De gemeente had hier niet gestrooid. Maar omdat ze zich wel aan hun beleidsplan hadden gehouden en de gemeente nu eenmaal niet overal kon strooien, waren ze niet aansprakelijk.
De advocaten van JBA weten precies wat er belangrijk is bij de beoordeling van de aansprakelijkheid van de wegbeheerder en kunnen u hier duidelijk over informeren.
Contact
Hebt u een vraag over dit onderwerp of bent u benieuwd wat wij voor u kunnen betekenen, bel dan met 073-6900888, stuur een facebookbericht, of stuur een e-mail naar info@jba.nl.