Aansprakelijkheid ziekenhuis voor gehoorproblemen van kind

Vorige week publiceerde de Rechtbank Utrecht een oude uitspraak uit 2001. De uitspraak kunt u hier teruglezen. In die zaak stellen een moeder en vader het Academisch Ziekenhuis Utrecht (AZU) aansprakelijkheid voor de slechthorendheid/doofheid van hun kind. De rechtbank oordeelt dat het ziekenhuis aansprakelijk is voor de ernstige gehoorproblemen van het kind.

Wat was er aan de hand?

In 1992 was de vrouw zwanger van haar zoon. In de zevende maand van haar zwangerschap kreeg de vrouw gentamicine toegediend. Gentamicine is een antibioticum dat bij overdosering schadelijk kan zijn voor het gehoor. Later bleek dat de pasgeboren zoon ernstige gehoorproblemen had.

De ouders van het kind stellen vervolgens het AZU aansprakelijk.

Een deskundige onderzoekt vervolgens de zaak. Uit het deskundigenrapport blijkt allereerst dat de gehoorproblemen tijdens de zwangerschap zijn ontstaan. Vervolgens onderzoekt de deskundige de oorzaak van de gehoorproblemen. Daaruit blijkt dat de ernstige gehoorproblemen zeer waarschijnlijk zijn ontstaan door het gebruik van het middel gentamicine. Het AZU vraagt zich af of de gehoorproblemen niet zijn ontstaan door een genetische afwijking. De deskundige concludeert dat het mogelijk is dat de gehoorproblemen zijn ontstaan door een genetische afwijking. Er is echter sprake van zodanige, ernstige gehoorproblemen bij het kind dat de genetische afwijking niet de oorzaak kan zijn.

Wat oordeelde de rechtbank?

De rechtbank oordeelt als volgt. De toediening van het middel gentamicine bij een zwangere vrouw had achterwege gelaten moeten worden. Het AZU handelde daarmee onrechtmatig ten aanzien van het (on)geboren kind. Het AZU stelt dat het causaal verband tussen de toediening en de gehoorproblemen niet met zekerheid kan worden vastgesteld door de deskundige. De rechtbank ziet wél een causaal verband tussen de toediening en de gehoorproblemen. Door de toediening van het middel heeft het AZU een risico ter zake van het ontstaan van schade voor het kind in het leven geroepen. Nu het risico zich heeft verwezenlijkt, het kind heeft immers ernstige gehoorproblemen, is in beginsel het causaal verband een gegeven. Het is vervolgens aan het AZU om te stellen en te bewijzen dat de gehoorproblemen ook zonder de toediening van het middel gentamicine zouden zijn ontstaan.

De rechtbank kent aan het kind een immateriële schadevergoeding van 125.000 gulden toe. Er wordt rekening gehouden met de ernst van de gevolgen van de gehoorproblemen. Het kind is immers vanaf zijn geboorte ernstig beperkt in zijn ontwikkeling en communicatie. De (toekomstige) materiële schade dient nader te worden opgemaakt bij staat.

Daarnaast oordeelt de rechtbank dat ook de moeder van het kind recht heeft op een immateriële schadevergoeding. De moeder ontwikkelde een psychische stoornis toen zij te horen kreeg dat de gehoorproblemen van haar kind waarschijnlijk zijn veroorzaakt door de toediening van gentamicine tijdens de zwangerschap. Vanwege de toenemende depressieve klachten is de moeder tijdelijk arbeidsongeschikt geweest. Het AZU voert nog aan dat de keuze voor het middel gentamicine alleen een onjuiste keuze voor het kind zou zijn geweest. De moeder zou juist profijt hebben gehad van het middel. De rechtbank verwerpt dit argument van het AZU. Volgens de rechtbank kan de moeder niet losgezien worden van haar ongeboren kind. De moeder is door de onjuiste behandeling aangetast in haar persoon. Het AZU is dus jegens de moeder toerekenbaar tekortgeschoten.

Ook de vader van het kind eist een immateriële schadevergoeding. De rechtbank begrijpt dat ook de vader zeer ernstig is geschokt toen hij hoorde dat het middel gentamicine de mogelijke oorzaak van de gehoorproblemen van zijn kind is geweest. Bij de vader van het kind was echter geen door de psychologie erkend ziektebeeld aanwezig, waar dat bij de moeder wel was. Bij de vader was dus geen sprake van een aantasting in de persoon.

Conclusie

In deze uitspraak was het onzeker wat nu precies de oorzaak was van de ernstige gehoorproblemen bij het kind. Desondanks stelt de rechtbank het AZU aansprakelijk vanwege het feit dat het AZU door toediening van gentamicine een risico op het ontstaan van schade bij het kind in het leven heeft geroepen. Nu dat risico zich heeft verwezenlijkt is het causaal verband daarmee in beginsel gegeven.

Heeft u vragen over dit onderwerp?

Schroom dan vooral niet om contact met ons op te nemen. U kunt ons bereiken op telefoonnummer 073-6900888, of stuur ons een facebookbericht of een e-mail naar info@jba.nl.

 

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *