Aanvullende schadevergoeding na een strafprocedure
Een mooie uitspraak in de zaak van onze collega Dirk van der Wulp. Een slachtoffer van een ernstig geweldsmisdrijf vordert in een civiele procedure aanvullende schade nadat er in de strafprocedure reeds was beslist over zijn vordering benadeelde partij. Dat kan, bepleit Dirk tegenover de Rechtbank Oost-Brabant. De rechter gaat in het verzoek van Dirk mee en kent het slachtoffer een aanvullende schadevergoeding van bijna € 30.000,00 toe. De uitspraak wordt in deze blog nader toegelicht.
Feiten
Op 18 november 2017 was het slachtoffer in café ’t Lempke in Eindhoven aanwezig met een aantal personen. Daar is het – om onduidelijke redenen – tot een plotselinge en snel verlopende confrontatie tussen het slachtoffer en de dader gekomen, waarbij het slachtoffer voor de dader is gaan staan en hem heeft aangestaard. Uit frustratie heeft de dader vanuit het niets uitgehaald met een bierglas in zijn hand richting de bovenkant van het gezicht van het slachtoffer. De dader raakte hierbij vol een oog van het slachtoffer. Het letsel dat het slachtoffer opliep door deze mishandeling met zwaar letsel tot gevolg was zeer aanzienlijk. Het rechteroog is zodanig beschadigd geraakt dat het slachtoffer blind is geworden. Daarnaast liep het slachtoffer ook een gebroken neus op. Het gezicht van het slachtoffers zat vol littekens.
De strafprocedure
Het slachtoffer heeft zich gevoegd in de strafprocedure met een vordering benadeelde partij. Dat houdt in dat zijn civiele vordering door de strafrechter wordt behandeld en de strafrechter oordeelt over de door het slachtoffer gevorderde schade. Een civiele vordering in het strafrecht mag geen onevenredige belasting van het strafproces vormen. De procedure tussen de benadeelde partij en de verdachte in het kader van het strafproces is een eenvoudige procedure, waarin slechts in beperkte mate plaats is voor bewijslevering (artikel 334 Wetboek van Strafvordering). Immers staat de verdachte in de strafprocedure centraal. Als (delen van) de vordering te ingewikkeld zijn of de behandeling te veel tijd kost kan de rechter de vordering niet-ontvankelijk verklaren. De rechter oordeelt dan niet inhoudelijk over de schadeposten, maar verwijst het slachtoffer naar de (gespecialiseerde) civiele rechter. Als een strafrechter wel inhoudelijk over een post oordeelt door de schadepost toe- of af te wijzen, dan zijn partijen daar ook in de civiele procedure aan gebonden (art. 236 lid 1 Rv).
In de strafprocedure is de dader veroordeelt voor mishandeling met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg en veroordeelt tot betaling van een schadevergoeding van ruim € 14.000,00. Een deel van de schade is niet-ontvankelijk verklaard.
De civiele procedure
Dirk van der Wulp is namens het slachtoffer ook een civiele procedure gestart. Daarbij heeft hij de niet-ontvankelijk verklaarde schade gevorderd, maar ook nieuwe schadeposten opgevoerd. De dader heeft bepleit dat het slachtoffer het niet was toegestaan om naast de schadeposten uit de strafprocedure, ook nieuwe schadeposten op te voeren. Dirk heeft een akte genomen en bepleit daarin uitvoerig dat en waarom hij in deze civiele procedure niet alleen vergoeding kan vorderen van dat deel van de schade waar de niet-ontvankelijkverklaring van de strafrechter op ziet, maar ook van onderdelen van zijn schade waarvoor hij in de strafrechtelijke procedure geen vergoeding heeft gevorderd.
Wat oordeelt de rechter
Voor de aanvang van de terechtzitting geschiedt de voeging door indiening van een (standaard) formulier bij de officier van justitie (zo volgt uit artikel 51g lid 1 Sv). Op dit formulier moeten de inhoud van de vordering en de gronden waarop deze berust worden vermeld. Op dit standaard formulier stond de tekst voorgedrukt: “Ik behoud mij alle rechten voor om via een gerechtelijke procedure (aanvullende) schadevergoeding te verzoeken.” Artikel 51f Sv geeft daarbij expliciet aan dat een slachtoffer er ook voor kan kiezen zich in het strafproces slechts voor een deel van zijn vordering te voegen.
De rechtbank overweegt dat deze beslissing van het hof dat het slachtoffer in bepaalde schadeposten niet ontvankelijk is verklaard, niet betekent dat het slachtoffer uitsluitend het deel van zijn vordering waarin hij niet-ontvankelijk is verklaard bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen, zoals de dader bepleit. De beslissing van het hof laat de ruimte aan het slachtoffer om in een latere civielrechtelijke procedure ook vergoeding te vorderen van aanvullende schade die in de strafprocedure nog helemaal niet is gevorderd en beoordeeld. Dit volgt en uit de wet (artikel 51f lid 3 Sv) en het slachtoffer had met het invullen van het zich uitdrukkelijk het recht heeft voorbehouden om op een later moment aanvullende schadevergoeding te vorderen. De dader moest er daarom rekening mee houden dat het slachtoffer in een later stadium, in een civielrechtelijke procedure, nog een aanvullende schadevergoeding van hem zou kunnen vorderen. Dat hier sprake was van een standaardclausule doet hieraan niets af.
De civiele rechter neemt de civiele zaak van Dirk daarom in behandeling en kent het slachtoffer een aanvullende vergoeding van bijna € 30.000,00 toe. Of hoger beroep volgt, moet nog blijken.
Heeft u vragen over dit onderwerp?
Aarzel dan niet om contact met ons op te nemen. Dat kan via het telefoonnummer boven in beeld of door een e-mailbericht te sturen naar info@jba.nl.