Arbeidsongeval; zorgplicht werkgever ziet op gehele causale keten
Afgelopen vrijdag is een arrest van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch gepubliceerd waarin de vraag centraal staat of een werkgever in het kader van een arbeidsongeval aan haar zorgplicht heeft voldaan. U kunt de uitspraak hier nalezen.
De kwestie
Appellant is vanaf 1 oktober 2015 tot 1 december 2016 als spuiter in dienst geweest bij een autoschadebedrijf. Zijn werkzaamheden bestonden uit onderdelen schuren, in de primer zetten en vervolgens aflakken. Op 3 maart 2016 is appellant tijdens zijn werk naar eigen zeggen van een rolsteiger gevallen. Hij heeft nog dezelfde dag zijn huisarts bezocht, welke hem heeft doorverwezen naar het ziekenhuis vanwege rugklachten. Uit röntgenfoto’s bleek dat er sprake was van een wervelindeukfractuur. De rand van wervel L4 was afgebroken. Vervolgens is het contract van appellant niet verlengd en is hij ziek uit dienst gegaan.
Eerste aanleg
Appellant heeft zijn werkgever aansprakelijk gesteld voor de schade die hij bij het arbeidsongeval heeft opgelopen. In eerste aanleg heeft de kantonrechter de vorderingen van appellant afgewezen. De kantonrechter oordeelt dat voldoende vast is komen te staan dat appellant op 3 maart 2016 tijdens de uitoefening van zijn werkzaamheden op zijn rug is gevallen, maar oordeelt ook dat de werkgever in voldoende mate aan haar zorgplicht heeft voldaan. Of appellant gebruik heeft gemaakt van de rolsteiger en of er een causaal verband bestaat tussen het ongeval en de rugklachten laat de kantonrechter in het midden. Het afwijzen van de vordering is voor aanleiding om in hoger beroep te gaan.
Hoger beroep
In hoger beroep stelt appellant onder andere dat de kantonrechter bij de beoordeling van de zorgplicht niet het juiste criterium heeft gehanteerd. Volgens appellant moet niet alleen gekeken worden naar de verplichtingen vanuit de Arbowetgeving, omdat de verplichtingen voor de werkgever verder zouden gaan dan dat.
Dat de werkgever appellant voorafgaand aan de werkzaamheden instructies heeft gegeven en in het bezit is gesteld van een instructieboek, betekent niet direct dat daarmee aan de zorgplicht is voldaan. Wat van de werkgever verlangd mag worden, hangt af van alle omstandigheden van het geval, waarbij met name van belang is wat nu uiteindelijk de oorzaak van het ongeval is geweest. Het hof overweegt daarover het volgende: “de val kan dan mogelijk als causa proxima (de naastgelegen oorzaak) van het letsel worden beschouwd, maar is naar het oordeel van het hof niet de conditio sine qua non, de oorzaak die aan het begin van de causaliteitsketen heeft gestaan. De zorgvuldigheidsplicht van de werkgever dient te worden beoordeeld in het licht van de gehele causaliteitsketen.”
Appellant heeft verklaard dat de te spuiten onderdelen, anders dan voorheen, niet op een hoogte hingen waarbij alle werkzaamheden die appellant moest verrichten, vanaf de vloer konden worden uitgevoerd. Uit verklaringen blijkt dat deze onderdelen worden opgehangen door de stagiaires en dat deze daarbij niet altijd de juiste haken gebruiken, waardoor de onderdelen soms te hoog hangen. Als het juist is dat de stagiaires zorgdragen voor het ophangen en door de werkgever niet erop is toegezien dat dit juist is gebeurd, dan is volgens het hof niet uit te sluiten dat daarin een onzorgvuldigheid is gelegen. Gezien de omstandigheden dat de te spuiten onderdelen niet altijd op de juiste hoogte hangen, had de werkgever er rekening mee moeten houden dat appellant de tot hem ter beschikking staande hulpmiddelen zou gebruiken, waaronder de rolsteiger. Dat de werkgever appellant ten aanzien van dat gebruik specifieke instructies heeft gegeven, is niet gesteld of gebleken en volgt ook niet uit getuigenverklaringen.
Overigens is ook in hoger beroep niet duidelijk of appellant al dan niet de rolsteiger heeft gebruikt. Hoewel hij daar in eerste aanleg bevestigd over verklaarde, spreekt hij in het hoger over het gebruik van een instabiel huishoudtrapje. Van dat laatste gaat het hof niet uit, aangezien dit niet overeenkomt met de eerdere verklaringen van appellant. Omdat echter op de foto’s die kort na het ongeval zijn gemaakt echter geen rijsporen zijn te zien, laat het hof vooralsnog in het midden of appellant daadwerkelijk gebruik heeft gemaakt van de rolsteiger.
Het hof geeft naar aanleiding van de eerste grief aan dat het behoefte heeft aan nadere inlichtingen ten aanzien van het ophangen van de te spuiten onderdelen, de plaatsing van deze onderdelen in de spuitcabine en het toezicht dat daarop is gehouden. Tevens heeft de werkgever in incidenteel appel vraagtekens geplaatst bij het letsel van appellant. Het hof wenst ook daarover nadere informatie te ontvangen. Om die reden wil het hof partijen de gelegenheid geven hierover met elkaar in gesprek te gaan tijdens een comparitie en verdere beoordeling en beslissing wordt derhalve aangehouden.
Conclusie
Hoewel het hof dus nog geen uitspraak heeft gedaan in deze zaak, wordt in het arrest wel duidelijk gemaakt dat bij de beoordeling van de vraag of de werkgever aan de zorgplicht heeft voldaan de gehele causale keten die tot het ongeval heeft geleid van belang is en niet slechts de omstandigheden die zich direct voorafgaand aan het ongeval hebben voorgedaan.
Contact
Heeft u vragen over dit onderwerp? Schroom dan vooral niet om contact met ons op te nemen. U kunt ons bereiken op telefoonnummer 073-6900888, of stuur ons een facebookbericht of een e-mail naar info@jba.nl.