Bezitters aansprakelijk voor gebrekkige opstal

De rechtbank Oost-Brabant heeft op 9 oktober jl. geoordeeld in een kwestie aangaande de aansprakelijkheid van de bezitter(s) van een opstal op grond van artikel 6:174 BW. De uitspraak is op 15 oktober jl. gepubliceerd en kan hier worden nagelezen.

Het ongeval

Vanwege sloopwerkzaamheden van twee stallen en een schuur hebben gedaagden eiser ingeschakeld om eerst de asbesthoudende golfplaten van de daken van de drie gebouwen te verwijderen. Eiser is op 31 augustus 2022 begonnen met het verwijderen van de platen. Op 15 september 2022 is eiser begonnen met het verwijderen van de golfplaten van de kleine stal. Toen hij de platen aan één zijde van het dak had verwijderd, liep eiser langs de stal om te kijken of er asbesthoudendmateriaal op de grond was gevallen dat opgeruimd moest worden. Terwijl eiser langs de stal liep, is nagenoeg de gehele zijgevel van de stal omgevallen en op eiser terechtgekomen. Hierdoor heeft eiser hoofd- en hersenletsel opgelopen.

Aansprakelijkstelling en toedrachtsonderzoek

Eiser heeft gedaagden als bezitters van de opstal aansprakelijk gesteld voor zijn schade. Deze schademelding is verder opgepakt door Achmea, de bedrijfsaansprakelijkheidsverzekeraar van gedaagden. Achmea heeft een schade-expert ingeschakeld om onderzoek te doen naar de toedracht. De schade-expert komt onder meer tot de conclusie dat de scheur in de zijgevel, die aan de bovenzijde wijder lijkt dan aan de onderzijde, een indicatie kan zijn dat de zijgevel al stabiel was voordat eiser aan zijn werkzaamheden begon. Ook betreft de constructie van het dak, die ronde balken bevat, een minder sterke constructie dan bij rechthoekige balken. Tevens stelt de schade-expert dat door het ongelijkmatig verdeelde gewicht van de golfplaten, doordat deze aan één zijde door eiser waren weggehaald, de dakconstructie anders belast is geraakt, hetgeen heeft geleid tot het instorten van de zijgevel.

De meest waarschijnlijke oorzaak van het instorten van de zijgevel is volgens de schade-expert het gewicht dat tijdens de werkzaamheden anders verdeeld was. Echter heeft het daarop instorten van de zijgevel alleen kunnen ontstaan doordat de spouwankers in de muur waren doorgeroest.

Op basis van het rapport van de schade-expert heeft Achmea de aansprakelijkheid van de hand gewezen. Reden voor eiser om de kwestie voor te leggen aan de rechtbank, waarbij hij vordert voor recht te verklaren dat gedaagden aansprakelijk zijn voor de schade. Tevens vordert eiser een voorschot op de schade.

Procedure

Gedaagden verweren zich door te stellen dat eiser geen geslaagd beroep kan doen op de artikelen 6:174 BW en 6:162 BW, omdat het ongeval niet zou kunnen worden toegeschreven aan een gebrek aan de stal, maar aan de, volgens gedaagden, onkundige wijze waarop eiser de asbestsanering heeft uitgevoerd.

De rechtbank overweegt dat tussen partijen niet ter discussie staat dat de buitenmuur van de zijgevel van de stal ten tijde van het ongeval niet meer verbonden was aan de binnenmuur. Volgens de rechtbank mag van een in een spouw gebouwde dubbele muur in het algemeen worden verwacht dat beide muren constructief met elkaar verbonden zijn door middel van spouwankers, waardoor de buitenmuur niet zomaar om kan vallen. Dat dit normaliter ook altijd gebeurt, is ook geen punt van discussie tussen partijen. De rechtbank vervolgt door te overwegen dat ook bij een oude stal, die in de loop der tijd verbouwd is, mag worden verwacht dat de binnen- en buitenmuur deugdelijk met elkaar verbonden zijn. Dat dit in de praktijk niet het geval was, was voor zowel gedaagden als eiser niet bekend. Dat de scheur volgens de schade-expert een indicatie had kunnen zijn dat de zijgevel instabiel was, is een overweging waar de rechtbank niet in meegaat. Volgens de rechtbank had eiser op basis van de aanwezigheid van de scheur niet hoeven begrijpen dat de gehele zijgevel mogelijk losstond van de binnenmuur.

De rechtbank concludeert dat de stalmuur niet voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mocht stellen, waardoor deze als gebrekkig moet worden aangemerkt. De rechtbank concludeert ook dat de gebrekkige muur de oorzaak van de schade van eiser is en niet de wijze waarop hij zijn werkzaamheden heeft uitgevoerd. Volgens de rechtbank had bij dezelfde werkwijze van eiser een deugdelijke verbinding tussen beide muren voorkomen dat de buitenmuur zij omvallen. De schade-expert stelt ook in zijn rapport dat het instorten van de muur enkel heeft kunnen gebeuren doordat de spouwankers waren doorgeroest. De rechtbank volgt eiser ook in diens uitleg dat het een gebruikelijke werkwijze is om eerst de platen van het langste dakvlak te verwijderen, zoals eiser heeft gedaan.

Met het standpunt van gedaagden dat de tenzij-clausule van toepassing is, omdat eiser de gebrekkige toestand zelf heeft opgewekt door zijn werkwijze, gaat de rechtbank niet mee. Het gebrek was immers al aanwezig voorafgaand aan de werkzaamheden, doordat de spouwankers waren doorgeroest. Ook een beroep op eigen schuld slaagt niet. Tijdens de inspectie die eiser voorafgaand aan de werkzaamheden heeft uitgevoerd, had hij niet kunnen zien dat er sprake was van situatie die mogelijk zou kunnen leiden tot het instorten van de zijgevel. De schade is volgens de rechtbank niet (mede) het gevolg van een omstandigheid die aan eiser kan worden toegerekend. Kortom, de rechtbank acht gedaagden (hoofdelijk) aansprakelijk voor de schade van eiser, veroordeelt hen tot het betalen van een voorschot van bijna € 44.000,00 aan eiser en verwijst de zaak naar de schadestaatprocedure.

Contact

Wilt u weten wat deze uitspraak voor u betekent? Neemt u dan vooral contact met ons op. Dat kan via het telefoonnummer boven in beeld of via info@jba.nl.

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *