De Hoge Raad beslist dat Achmea de gemiste zwarte inkomsten van het slachtoffer moet betalen

De Hoge Raad oordeelde al in 2000 dat iemand schadevergoeding kan vorderen als hij geen inkomsten uit zwart werk meer heeft kunnen genereren door de gevolgen van een ongeval waarvoor een ander aansprakelijk is. Ons blog over dit arrest kunt u hier teruglezen. Ondanks dit arrest ontstond er de laatste jaren naar aanleiding van een uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland in de praktijk toch weer discussie over de vraag of gemiste zwarte inkomsten voor vergoeding in aanmerking komen. Wij betoogden eerder in een blog dat het volstrekt logisch is dat schade door gemist zwart werk door aansprakelijkheidsverzekeraars moet worden gecompenseerd binnen het aansprakelijkheids- en schadevergoedingsrecht.

In zijn arrest van 12 april 2024 heeft de Hoge Raad zich opnieuw over deze kwestie uitgelaten en bevestigd dat bij de begroting van schade wegens verlies aan arbeidsvermogen rekening mag worden gehouden met gemiste inkomsten uit zwart werk. Het arrest kunt u hier teruglezen.

Feiten

Het gaat in deze zaak om een man die sinds 1997 een eenmanszaak had op het gebied van internetproducten, beveiligingscamera’s en schotelantennes. Hij was op 9 januari 2015 in opdracht internetkabels aan het aanleggen waarbij hij van een door de opdrachtgever ter beschikking gestelde ladder is gevallen. De verzekeraar van de opdrachtgever, Achmea Schadeverzekeringen N.V. (hierna: Achmea), heeft de aansprakelijkheid voor de gevolgen van de val erkend.

De benadeelde heeft zich op het standpunt gesteld dat hij naast zijn zogenoemde witte inkomsten, ook inkomsten heeft gehad die niet in de administratie zijn verwerkt. De benadeelde heeft deze inkomsten gegenereerd met verkooptransacties in zijn winkel, alsmede werkzaamheden zoals het plaatsen van installaties, maar de opbrengsten hiervan buiten de boeken gehouden. De man heeft verklaard dat deze werkzaamheden door hemzelf werden uitgevoerd nadat zijn winkel was gesloten of door hiertoe ingehuurde oproepkrachten die evenmin in de boeken waren verantwoord. Hij heeft over deze inkomsten in ieder geval geen inkomstenbelasting betaald, waardoor het zwart gegenereerde inkomsten betreffen.

Procedure bij de rechtbank

In een deelgeschilprocedure heeft Achmea vervolgens de rechtbank verzocht om een verklaring voor recht dat, mocht de benadeelde erin slagen aan te tonen dat hij vóór het ongeval inkomsten uit zwart werk had, deze inkomsten buiten beschouwing moeten worden gelaten bij het bepalen van de omvang van de schade die Achmea moet vergoeden aan de benadeelde wegens zijn verlies aan arbeidsvermogen. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen.

Hoger beroep

Achmea heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen de deelgeschilbeschikking. In hoger beroep heeft Achmea gevorderd dat het hof de deelgeschilbeschikking vernietigd en primair voor recht verklaart dat de door de benadeelde gestelde genoten en gederfde inkomsten uit zwart werk buiten beschouwing moeten worden gelaten bij het begroten van de omvang van het verlies van verdienvermogen en subsidiair dat deze inkomsten uit zwart werk uitsluitend dienen te worden betrokken bij het begroten van de schade als de benadeelde stelt en bewijst dat hij die inkomsten ook zou hebben genoten en zou zijn blijven genieten indien op die inkomsten de toepasselijke belastingen en premies zouden zijn c.q. worden ingehouden of afgedragen.

Het hof heeft de deelbeschikking bekrachtigd. Het hof overwoog ten aanzien van de primaire vordering dat de schade van de benadeelde niet kan worden aangemerkt als een niet-rechtmatig belang, omdat de schade niet bestaat uit gemiste zwarte inkomsten als zodanig, maar uit het verlies aan verdienvermogen. Dat de benadeelde zelf een norm heeft geschonden jegens de fiscus door geen belasting en premie over de verrichte werkzaamheden af te dragen, staat daar los van. Het verlies aan verdienvermogen, waaronder de gemiste zwarte inkomsten, komen dus wel voor vergoeding in aanmerking.

Over de subsidiaire vordering heeft het hof gewezen naar het eerder genoemde arrest van de Hoge Raad uit 2000. In het algemeen geldt dat de stelplicht en bewijslast van het bestaan en de omvang van de schade in beginsel op de benadeelde rusten. Aan de benadeelde mogen in dit verband echter geen strenge eisen worden gesteld volgens vaste rechtspraak omdat het de aansprakelijke veroorzaker van het ongeval is geweest die aan de benadeelde de mogelijkheid heeft ontnomen om zekerheid te verschaffen omtrent hetgeen in die hypothetische situatie zou zijn geschied. Het hof is van oordeel dat de subsidiair gevorderde verklaring voor recht van Achmea niet toewijsbaar is, omdat daarmee te hoge eisen aan de (bewijslast van de) benadeelde zouden worden gesteld.

Cassatie

Achmea heeft vervolgens cassatie ingesteld bij de Hoge Raad en erover geklaagd dat het hof heeft miskend dat bij de begroting van schade wegens verminderd arbeidsvermogen, geen rekening mag worden gehouden met inkomsten uit zwart werk die de benadeelde vóór de aansprakelijkheidvestigende gebeurtenis genereerde en dat het hof heeft miskend dat de benadeelde dient te stellen en te bewijzen of en in hoeverre hij in de hypothetische situatie zonder de aansprakelijkheidvestigende gebeurtenis witte inkomsten zou hebben kunnen genieten en zou zijn blijven genieten. Achmea meent dat de strafbaarheid en onrechtmatigheid van zwart werk zich ertegen verzetten dat de benadeelde op dit punt in zijn stelplicht en bewijslast wordt tegemoetgekomen.

De Hoge Raad heeft het beroep van Achmea verworpen. De Hoge Raad oordeelt als volgt:

Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad dienen het bestaan en de omvang van schade door verminderd arbeidsvermogen als gevolg van een aansprakelijkheidvestigende gebeurtenis te worden vastgesteld door een vergelijking te maken tussen het inkomen van de benadeelde in de feitelijke situatie na die gebeurtenis en het inkomen dat de benadeelde in de hypothetische situatie zonder die gebeurtenis (hierna: de hypothetische situatie) zou hebben verworven. De stelplicht en bewijslast van het bestaan en de omvang van de schade rusten in beginsel op de benadeelde. Aan de benadeelde mogen in het kader van de vergelijking tussen de feitelijke en de hypothetische situatie echter geen strenge eisen worden gesteld. Bij het vergelijken van de feitelijke en de hypothetische situatie moet naar redelijkheid worden ingeschat hoe het inkomen van de benadeelde zich zal ontwikkelen respectievelijk hoe het zich zonder de aansprakelijkheidvestigende gebeurtenis zou hebben ontwikkeld. Bij deze inschattingen komt het aan op redelijke verwachtingen omtrent toekomstige ontwikkelingen in het arbeidsvermogen van de benadeelde na die gebeurtenis, respectievelijk zonder die gebeurtenis. In dat verband dienen de goede en kwade kansen te worden afgewogen, bij welke afweging de rechter een aanzienlijke mate van vrijheid heeft.

Bij de begroting van de omvang van schade door verminderd arbeidsvermogen kan – voor zover het gaat om werkzaamheden waarvan het verrichten als zodanig rechtmatig is – rekening worden gehouden met inkomsten uit zwart werk van de benadeelde in de periode vóór de aansprakelijkheidvestigende gebeurtenis. Dat de benadeelde vóór de aansprakelijkheidvestigende gebeurtenis dergelijke inkomsten had, duidt immers erop dat de benadeelde door arbeid inkomen kon verwerven, en zegt dus iets over zijn op dat moment bestaande arbeidsvermogen.”

De Hoge Raad oordeelt verder dat als de benadeelde vóór de aansprakelijkheidvestigende gebeurtenis inkomsten had uit zwart werk waarvan het verrichten als zodanig rechtmatig is, dient te worden beoordeeld of, en zo ja, in welke omvang de benadeelde in de hypothetische situatie deze werkzaamheden zou hebben verricht, dan wel ter vervanging daarvan andere werkzaamheden zou hebben verricht, en welk netto-inkomen, na inhouding of afdracht van de verschuldigde belasting en premie, de benadeelde met de hiervoor bedoelde werkzaamheden zou hebben ontvangen.

Conclusie

De Hoge Raad heeft net als het hof vrijwel alle argumenten van Achmea van tafel geveegd. De Hoge Raad heeft opnieuw bevestigd dat gemiste inkomsten uit zwart werk voor vergoeding in aanmerking kunnen komen door de aansprakelijke partij. Wij hopen dat met dit arrest de discussies in de letselschadepraktijk over dit onderwerp beslecht zijn.

Heeft u vragen over dit onderwerp?

Aarzel dan niet om contact met ons op te nemen. Dat kan via het telefoonnummer boven in beeld of door een e-mailbericht te sturen naar info@jba.nl.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *