Grote kei op de weg. Aansprakelijkheid van een wegbeheerder?
In de uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland van 5 juni 2024 wordt er aansprakelijkheid van een wegbeheerder, vanwege een grote kei op de weg, afgewezen op grond van artikel 6:174 BW (gebrekkige opstal). Wel wordt aansprakelijkheid van de wegbeheerder aangenomen op grond van artikel 6:162 BW (onrechtmatige daad).
Wat is er gebeurd?
Een automobilist rijdt met haar auto weg van een parkeerterrein. Daarbij komt zij met haar auto tegen een grote kei aan die rechts in de binnenbocht van de uitrit ligt. Hierdoor ontstaat flinke schade aan haar auto. Betrokkene stelt de wegbeheerder aansprakelijk vanwege de manier waarop de wegbeheerder de kei op haar terrein heeft neergelegd.
Juridisch kader
Betrokkene stelt de wegbeheerder aansprakelijk op grond van artikel 6:174 BW en artikel 6:162 BW.
Bij beide artikelen komt het bij de beoordeling aan op de vraag of de wegbeheerder heeft voldaan aan haar zorgplicht om de weg in een zodanige staat te brengen en te houden, dat deze voldoet aan de redelijkerwijs daaraan te stellen eisen. De wegbeheerder moet er dus voor zorgen dat de weg de veiligheid voor personen en zaken niet in gevaar brengt. Om te beoordelen of de wegbeheerder aan haar zorgplicht heeft voldaan, wordt getoetst aan de ‘kelderluikcriteria’:
- In hoeverre het waarschijnlijk is dat gebruikers van de weg niet goed genoeg opletten;
- Hoe groot de kans is dat daaruit ongevallen ontstaan;
- Hoe ernstig de gevolgen kunnen zijn;
- In hoeverre het nemen van maatregelen bezwaarlijk is.
Geen aansprakelijkheid op grond van artikel 6:174 BW
Wanneer de openbare weg in een gebrekkig toestand verkeert en daardoor schade ontstaat dan kan de wegbeheerder daarvoor aansprakelijk zijn. Van een gebrek is sprake als de openbare weg niet voldoet aan de eisen die men daaraan mag stellen en daardoor een gevaar oplevert voor personen of zaken. De wegbeheerder is verantwoordelijk voor de weg en moet ervoor zorgen dat deze veilig is voor gebruik.
De aansprakelijkheid op grond van artikel 6:174 BW is wel beperkt tot gebreken die samenhangen met de verkeersfunctie van de weg. Dit betekent dat het voorwerp direct gerelateerd moet zijn aan het gebruik van de weg voor het verkeer. Wanneer een voorwerp op de weg ligt, dat niet behoort dat de weg in de zin van artikel 6:174 BW en dat gevaar schept voor personen of zaken, kan niet als een gebrek worden aangemerkt als bedoeld in artikel 6:174 BW.
In deze zaak heeft de wegbeheerder aangevoerd dat de kei waar de automobilist tegen aan is gereden geen verkeersfunctie vervult, maar er alleen om esthetische redenen is neergelegd. De automobilist heeft dit onvoldoende betwist waardoor de rechter stelt dat de kei verder geen onderdeel uitmaakt van de weguitrusting en er daarom geen aansprakelijkheid kan worden aangenomen op grond van artikel 6:174 BW.
Wel aansprakelijkheid op grond van artikel 6:162 BW
Ondanks dat de wegbeheerder niet aansprakelijk is op grond van artikel 6:174 BW kan de wegbeheerder alsnog aansprakelijk zijn voor de aanwezigheid van de kei op grond van artikel 6:162 BW.
In deze zaak staat vast dat de wegbeheerder op de hoogte was van dat de kei op een plek lag waar de automobilist de kei met de auto heeft geraakt. De wegbeheerder geeft aan dat zij de kei daar ook zelf bewust heeft neergelegd. Wanneer voorwerpen, zoals een kei, naast de weg worden neergelegd, zorgt dit voor een gevaar waaruit ongevallen kunnen ontstaan. Voor de beoordeling van de aansprakelijkheid wordt getoetst aan de eerder genoemde ‘kelderluikcriteria’. Bij de beoordeling van deze criteria is de herkomst, aard en functie van de kei van belang. Daarnaast spelen de ligging, fysieke toestand en het te verwachten gebruik van de weg een rol.
In deze zaak wordt duidelijk dat de kei geen functie vervulde (los van de esthetische functie) en dat de kei desondanks door de wegbeheerder zeer dicht langs de weg is neergelegd. Uit de foto’s blijkt dat de kei vanaf de uitrit gezien deels achter begroeiing verdwijnt en dat er geen verlichting in de buurt staat en de kei niet is gemarkeerd. De uitrit van het parkeerterrein komt uit op een splitsing. Dat betekent dat automobilisten daar moeten uitkijken voor aankomend verkeer. De wegbeheerder heeft daarnaast onvoldoende betwist dat de kei bij het naderen van de splitsing volledig uit het zicht van een automobilist raakt, omdat de kei dan achter het dashboard verdwijnt. Het is te verwachten dat automobilisten die vanuit de uitrit rechtsaf willen slaan, niet voldoende oplettend zijn bij het nemen van de bocht en de kei over het hoofd zullen zien. Ook is te verwachten dat aanzienlijk schade kan ontstaan wanneer een auto een grote kei raakt.
Gelet op bovenstaande risico’s mag verwacht worden dat de wegbeheerder de nodige voorzorgsmaatregelen zou nemen om de kei zichtbaar te maken. De wegbeheerder erkend ook dat zij hier meer aan had kunnen doen. De wegbeheerder voert verder geen redenen aan waarom zij dat niet heeft gedaan. Juist omdat de kei alleen op de weg lag om een bepaalde sfeerimpressie op te roepen is het de wegbeheerder kwalijk te nemen dat zij de kei niet verder van de weg heeft afgelegd of verlichting bij de kei heeft geplaatst. De wegbeheerder heeft dus niet aan haar zorgplicht gedaan en is aansprakelijk op grond van artikel 6:162 BW.
Eigen schuld?
Wanneer er sprake is van eigen schuld in het ontstaan van het ongeval bij de automobilist, dan moet de schadevergoeding worden verminderd. De wegbeheerder voert aan dat de automobilist eigen schuld heeft omdat wanneer zij beter had opgelet de aanrijding met de kei voorkomen had kunnen worden. Volgens de wegbeheerder heeft de automobilist vermoedelijk de bocht te krap genomen en/of is zij van de weg geraakt. Ook zou de automobilist harder hebben gereden dan de toegestane snelheid.
De rechter geeft echter aan dat deze standpunten niet verder worden onderbouwd door de wegbeheerder en dat de automobilist het een en ander gemotiveerd heeft betwist. Daarnaast oordeelt de rechter dat ook al zou een automobilist op de weg blijven, de kei geraakt kan worden vanwege de positionering van de kei op de weg.
Er wordt dus geen eigen schuld aan de zijde van de automobilist aangenomen en de wegbeheerder dient 100% van de schade te vergoeden.