Hoge Raad laat zich uit over aanvang verjaringstermijn van regresvordering op grond van artikel 7:961 lid 3 BW
Op 15 mei jl. heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in een verzekeringskwestie. Een aansprakelijkheidsverzekeraar wil regres plegen op een andere eveneens betrokken aansprakelijkheidsverzekeraar voor het deel waarvoor zij zich niet verantwoordelijk acht. De Hoge Raad heeft zich uitgelaten over de vraag wanneer de verjaringstermijn van deze regresvordering aanvangt. De uitspraak kunt u hier nalezen.
De kwestie
De onderliggende kwestie betreft het medisch verwijtbaar handelen door een internist tijdens behandelingen vanaf 1989 tot in ieder geval 1998. Bij vonnis van 18 mei 2001 is voor recht verklaard dat de internist en het ziekenhuis waarbinnen de internist ten tijde van het onzorgvuldig handelen werkzaam was, toerekenbaar tekort zijn geschoten in de zorg jegens de patiënt en derhalve aansprakelijk zijn voor de schade die de patiënt daardoor heeft geleden en nog altijd lijdt.
Tot 1 april 1990 was (de rechtsvoorganger van) Reaal de aansprakelijkheidsverzekeraar van het betreffende ziekenhuis. Daarna heeft het ziekenhuis zich voor aansprakelijkheid verzekerd bij Centraal Beheer, een handelsnaam van Achmea Schadeverzekeringen N.V. Tijdens de periode van verwijtbaar handelen, was het ziekenhuis derhalve bij twee verschillende aansprakelijkheidsverzekeraars verzekerd. Op grond van artikel 7:961 lid 3 BW kan een verzekeraar regres plegen op een andere aansprakelijke verzekeraar indien die eerste verzekeraar meer heeft vergoed dan het deel waarvoor zij verantwoordelijk is.
Reaal heeft de kwestie in behandeling genomen en op 15 juni 2001 een eerste voorschot van € 11.345,00 betaalbaar gesteld aan de patiënt. Op 24 oktober 2005 heeft zij een tweede voorschot overgemaakt van € 100.000,00. Na ondertekening van een vaststellingsovereenkomst is op 11 mei 2006 een slotbetaling uitgekeerd van € 213.655,00. Bijna vijf jaar later, op 6 mei 2011, heeft Reaal schriftelijk de verjaring gestuit jegens Centraal Beheer. Weer ruim een jaar later, op 26 juni 2012, heeft Reaal Centraal Beheer gesommeerd de slotbetaling van € 213.655,00 (nog te vermeerderen met de wettelijke rente) aan haar te voldoen. Centraal beheer was immers binnen de periode van verwijtbaar handelen gedurende acht jaar de aansprakelijkheidsverzekeraar van het ziekenhuis en Reaal slechts één jaar. Centraal Beheer heeft geen gehoor gegeven aan de sommatie van Reaal, omdat zij onder andere van mening is dat de regresvordering is verjaard. Reden voor Reaal om de kwestie ter beoordeling voor te leggen aan de rechter.
Hoge Raad
Zowel de rechtbank als het hof verwerpen het beroep op verjaring door Centraal Beheer. Ook de Hoge Raad is van mening dat de regresvordering niet is verjaard en overweegt daartoe het volgende.
Een regresvordering kan worden beschouwd als een vordering in de zin van artikel 3:310 lid 1 BW. Een dergelijke vordering verjaart na verloop van vijf jaren na aanvang van de dag waarop de benadeelde zowel met de schade als met de daarvoor aansprakelijke persoon bekend is geworden. De verjaringstermijn kan echter niet eerder aanvang nemen dan de dag waarop de schadevergoeding opeisbaar is geworden, ook al is eerder bekend dat er schade wordt geleden en wie de aansprakelijke persoon is (Hoge Raad 10 oktober 2003). Verder heeft de Hoge Raad op 6 april 2012 bepaald dat een regresvordering pas ontstaat op het moment dat er meer wordt betaald dan het gedeelte dat waarvoor deze betalende partij verantwoordelijk is.
Omdat Reaal pas met het voldoen van de slotbetaling op 11 mei 2006 meer heeft voldaan dan het deel waarvoor zij verantwoordelijk is, is de verjaringstermijn op die datum aangevangen en niet op de datum van de betaling van het eerste voorschot, zoals Centraal Beheer stelt. Nu Reaal binnen vijf jaar na de slotuitkering de verjaring jegens Centraal Beheer heeft gestuit, komt Centraal Beheer ook volgens de Hoge Raad geen geslaagd beroep op verjaring toe. De Hoge Raad is derhalve van mening dat het hof tot de juiste conclusie is gekomen en veroordeelt Centraal Beheer in de kosten van het geding in cassatie.
Heeft u vragen over dit onderwerp?
Schroom dan vooral niet om contact met ons op te nemen. U kunt ons bereiken op telefoonnummer 073-6900888, of stuur ons een facebookbericht of een e-mailbericht naar info@jba.nl.