Je advocaat discussieert wat af, blijkt de vordering verjaard! Of toch niet?
Letselschade zaken duren over het algemeen lang. Vooral bij ernstig letsel met een grote schade tot gevolg zal er ronduit gediscussieerd worden over de onrechtmatigheid, de medische gevolgen én de schade. Maar dat een zaak zo lang loopt dat de verzekeraar zegt dat de schade is verjaard, dat komt gelukkig niet vaak voor. Op 15 december 2021 was er echter wel zo’n zaak aan de orde bij de rechtbank Rotterdam. Deze uitspraak behandelen wij in deze blog.
Wat is er gebeurd?
Aluchemie is een bedrijf benodigdheden voor de aluminiumindustrie produceert. Aluchemie is voor werkgeversaansprakelijkheid verzekerd bij Achmea. De eiser in de rechtszaak heeft maar liefst 29 jaar voor Aluchemie gewerkt. Zijn laatste werkdag was 30 april 2013. Op 2 december 2013 heeft de eiser Aluchemie aansprakelijk gesteld voor zijn (gezondheids)schade. Hij heeft Bureau Beroepsziekten FNV (BBZ FNV) ingeschakeld om uit te laten zoeken of er sprake is van een beroepsziekte en of zijn werkgever daarvoor aansprakelijk is.
Bij brief van 22 oktober 2015 heeft BBZ FNV Aluchemie nogmaals aansprakelijk gesteld voor de door eiser gestelde schade als gevolg van een opgelopen beroepsziekte en is de verjaring gestuit. In 2016 wordt er een arbo-onderzoek gedaan. In 2017 schrijft Achmea dat zij kampen met grote achterstanden. In 2019 schrijft BBZ FNV dat zij Alchemie nog steeds aansprakelijk houden voor de schade van de eiser. Maar op 1 april 2020 wijst Achmea de aansprakelijkheid (nogmaals) af. In de maanden daarna corresponderen BBZ FNV en Achmea meermaals over ingewonnen medische adviezen, het inschakelen van een medisch expertisearts en de aansprakelijkheid. Bij e-mail van 29 december 2020 schrijft Achmea dat aansprakelijkheid niet wordt erkend. En:
“Voor een pragmatische afdoening zie ik helaas geen ruimte. Mocht uw client cq u omtrent het aansprakelijkheidsvraagstuk een andere mening zijn toegedaan dan rest ons niets anders om dan maar het oordeel van de rechter te vragen. In het voorkomende geval zullen wij voor gepast verweer zorgdragen.”
Echter: wanneer BBZ FNV bezig is met hun processtuk om de zaak aan een rechter voor te leggen, stelt Achmea opeens dat de vordering is verjaard. Wat nu!?
Juridisch kader
Volgens artikel 3:310 lid 1 BW verjaart een rechtsvordering tot vergoeding van schade door verloop van vijf jaren na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de benadeelde zowel met de schade als met de daarvoor aansprakelijke persoon bekend is geworden. Artikel 3:317 lid 1 BW bepaalt dat de verjaring onder meer kan worden gestuit door een schriftelijke mededeling waarin de schuldeiser zich ondubbelzinnig zijn recht op nakoming voorbehoudt.
Volgens vaste rechtspraak moet deze schriftelijke mededeling een voldoende duidelijke waarschuwing aan de schuldenaar inhouden dat hij, ook na het verstrijken van de verjaringstermijn, rekening ermee moet houden dat hij de beschikking houdt over zijn gegevens en bewijsmateriaal, opdat hij zich tegen een dan mogelijkerwijs alsnog door de schuldeiser ingestelde vordering behoorlijk kan verweren.
Of een brief een voldoende duidelijke waarschuwing is hoeft niet alleen te blijken uit de brief zelf, ook kan worden gekeken naar de context waarin de brief is geschreven en de overige omstandigheden van het geval. En tot die context behoort ook de inhoud van de andere correspondentie van vóór en ná de stuitingsbrief.
Wat is het probleem?
Op 22 oktober 2015 is de stuiting verjaart. Dan gaat er dus opnieuw een termijn van vijf jaar lopen. Dat zou betekenen dat er zonder nieuwe, duidelijke waarschuwing dat de eiser de zaak doorzet, de zaak op 22 oktober 2020 zou zijn verjaard. De rechter moet dus beoordelen of die waarschuwing er is geweest.
Wat vindt de rechter?
Partijen hebben na 22 oktober 2015 vele malen met elkaar gecorrespondeerd. En in 2019 heeft BBZ FNV uitdrukkelijk aan Achmea meegedeeld dat de aansprakelijkstelling voor de door eiser geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade die het gevolg is van de door hem gestelde beroepsziekte wordt gehandhaafd. De kantonrechter is daarom van oordeel dat het Achmea hiermee voldoende duidelijk moet zijn geweest dat zij, ook na het verstrijken van de verjaringstermijn, rekening ermee diende te houden dat zij de beschikking houdt over haar gegevens en bewijsmateriaal, opdat zij zich tegen een dan mogelijkerwijs alsnog door eiser ingestelde vordering behoorlijk kan verweren.
Vóór 22 oktober 2020 heeft BBZ FNV aangegeven een medische expertise te willen. Ook Achmea zelf is bezig gebleven met medische adviezen. Bij e-mail van 29 december 2020 heeft Achmea vervolgens gezegd dat indien eiser van mening is dat Aluchemie aansprakelijk is, “dan rest ons niets anders om dan maar het oordeel van de rechter te vragen”. Ook hieruit blijkt volgens de kantonrechter dat Achmea zelf begreep dat zij er rekening mee diende te houden dat zij de beschikking houdt over haar gegevens en bewijsmateriaal, zodat zij zich tegen een vordering kon verdedigen.
Kortom: beide partijen lieten zien dat ze begrepen dat de zaak zou worden doorgezet. Achmea heeft een voldoende duidelijke waarschuwing gekregen. Daarmee is de stuiting gelukt en is de vordering niet verjaard.
Conclusie
Verjaring betekent dat een vordering niet meer bij een rechter kan worden afgedwongen. Ook als je een goede zaak hebt, of letselschadeslachtoffer bent. Het is daarom belangrijk dat elke advocaat goed op de verjaringstermijn let. Deze uitspraak laat echter zien dat een zaak niet zomaar verjaard als beide partijen nog volop in discussie zijn en is werkt daarmee beschermend voor slachtoffers van lange letselschadezaken.
Wilt u weten of u uw zaak nog bij de rechter kunt indienen? Neem dan vooral contact met ons op. U kunt ons bereiken op telefoonnummer 073-6900888, of stuur ons een facebookbericht of een e-mailbericht naar info@jba.nl.