Naast shockschade en affectieschade ook vergoeding voor angstschade?
In voorgaande artikelen schreven wij over shockschade en affectieschade. Dankzij de Rechtbank Noord-Nederland is er een nieuwe term bijgekomen, namelijk angstschade. Op 1 maart 2017 boog de rechtbank zich over de vraag of 127 Groningse huiseigenaren recht hebben op een smartengeldvergoeding omdat zij niet meer met plezier in hun huis wonen en in angst leven vanwege het aardbevingsgevaar. U kunt de uitspraak hier teruglezen.
Shockschade en affectieschade
Zoals eerder besproken treedt de nieuwe wet die affectieschade mogelijk maakt op 1 januari 2019 in werking. Bij affectieschade gaat het over de vergoeding van het verdriet van naasten en nabestaanden van het slachtoffer. Het is nu wel al mogelijk om een vergoeding voor shockschade te krijgen. Bij shockschade is iemand zelf ook een slachtoffer, omdat deze is geconfronteerd met een traumatische gebeurtenis waarbij een ander slachtoffer is geworden of de directe gevolgen daarvan. Er is daardoor niet alleen jegens degene die lichamelijk letsel heeft opgelopen of zelfs is overleden onrechtmatig gehandeld, maar ook jegens degene die daarmee is geconfronteerd. Hiervoor is echter wel vereist dat er sprake is van een psychiatrisch erkend ziektebeeld.
Angstschade
In de zaak die op 1 maart 2017 aan de Rechtbank Noord-Nederland werd voorgelegd ging het om angstgevoelens, waarbij er geen sprake is van een psychiatrisch erkend ziektebeeld. De rechtbank moest oordelen over de vraag of er ruimte is voor een vergoeding van dergelijke immateriële schade.
Uitspraak Rechtbank Noord-Nederland
Gedaagde in kwestie betrof de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM). NAM verdedigde zich door te stellen dat er geen sprake is van een ernstige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, zoals neergelegd in artikelen 2 en 8 van het EVRM, maar sprak van “enige overlast”. De rechtbank ging hier echter niet in mee. Volgens de rechtbank wordt door de NAM een zeer ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van eisers doordat zij voor gedurende een lange tijd worden geconfronteerd met aardbevingen en/of de dreiging daarvan. Het gaat ten koste van hun welzijn, levensvreugde en toekomstplannen. Daarnaast vrezen eisers voor hun veiligheid en die van hun dierbaren en hebben zij financiële zorgen, spanning en frustraties en verdriet om wat zij kwijt zijn geraakt.
Al met al is de rechtbank van mening dat eisers wel degelijk een vergoeding voor angstschade toekomt. De rechtbank stelt zelfs een vijftal gezichtspunten op voor de beoordeling van de hoogte van de schade, namelijk:
– de frequentie en zwaarte van de aardbevingen waarmee een eiser wordt geconfronteerd;
– de periode waarin dat het geval is geweest;
– de ernst van de schade aan de woning van eiser;
– de afhandeling van die schade;
– de gezondheidsklachten waartoe dit heeft geleid.
De NAM is in hoger beroep gegaan tegen de uitspraak van de rechtbank.
Conclusie
Hoewel de uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland een verruiming is van de mogelijkheden om een immateriële schadevergoeding te vorderen zonder lichamelijk letsel of psychiatrisch erkend ziektebeeld, rijst de vraag of de uitspraak in hoger beroep stand houdt. Of het begrip angstschade onderdeel wordt van de dagelijkse letselschadepraktijk is dus nog even afwachten.
Contact
Wilt u graag advies over dit onderwerp? Schroom dan vooral niet om contact met ons op te nemen. U kunt ons bereiken op telefoonnummer 073-6900888, of stuur ons een facebookbericht of een e-mail naar info@jba.nl.