Op het snijvlak van grasmaaien en werkgeversaansprakelijkheid

Op 14 april 2023 heeft de rechtbank Rotterdam zich gebogen over de vraag of een werkgever aansprakelijk is voor het ongeval wat een werknemer tijdens werktijd is overkomen. De uitspraak is hier terug te lezen.

Feiten

Meneer was in dienst van een bedrijf. Zijn werkzaamheden bestonden onder andere uit het maaien van grasstroken. De werkgever gaf daarvoor algemene werkinstructies aan zijn werknemers. Op 4 september 2021 was meneer samen met een collega graswerkzaamheden aan het uitvoeren langs de snelweg A59. Meneer moest het gras rondom de hectometerpalen maaien met een elektrische grasmaaier. Om van de ene naar de andere hectometerpaal te gaan, werd gebruik gemaakt van een bedrijfswagen met laadbak. Aan de zijkant bevond zich een treeplank. Tijdens het uitvoeren van deze werkzaamheden is meneer, terwijl de bedrijfswagen langzaam reed én hij een grasmaaier in zijn handen had, op de treeplank gaan staan. Meneer is vervolgens van de treeplank afgevallen. Als gevolg van deze val heeft meneer beide enkels gebroken, waarvoor hij een aantal dagen in het ziekenhuis opgenomen is geweest.

De werknemer verwijt zijn werkgever dat zij tekort is geschoten in haar zorgplicht. De werkgever heeft volgens de werknemer niet alle maatregelen getroffen en aanwijzingen vertrekt die redelijkerwijs nodig waren om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade zou lijden. De werkgever is volgens de werknemer hier aansprakelijk voor.

De werkgever stelt zich op het standpunt dat zij wel aan haar zorgplicht heeft voldaan. Daarnaast is het volgens de werkgever een feit van algemene bekendheid dat het plaatsnemen op een treeplank van een rijdende auto levensgevaarlijk is. De werkgever heeft in deze gevallen geen zorgplicht. Bovendien is de schade van de werknemer het gevolg van bewust roekeloos handelen. De werknemer is volgens de werkgever op de treeplank gaan staan om tijd te winnen, terwijl dat niet toegestaan was.

Toetsingskader

Of de werkgever aansprakelijk kan worden gehouden, wordt beoordeeld aan de hand van artikel 7:658 Burgerlijk Wetboek. Dit artikel ziet op de aansprakelijkheid van een werkgever, waarbij het gaat om de vraag of de werkgever de op hem rustende zorgplicht heeft geschonden. De werkgever heeft namelijk de plicht om maatregelen te nemen die redelijkerwijs nodig zijn om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt. Hierbij kan worden gedacht aan het verstrekken van aanwijzingen en het treffen van veiligheidsmaatregelen. Gelet op de ruime strekking van de zorgplicht mag niet snel worden aangenomen dat de werkgever daaraan heeft voldaan.

Lid 2 van dit artikel vermeldt dat de werkgever aansprakelijk is voor de schade die de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt, tenzij hij aantoont dat hij aan zijn zorgplicht heeft voldaan of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werkenemer.

Wat beslist de rechtbank?

De rechtbank oordeelt allereerst dat de werkgever niet aan zijn zorgplicht heeft voldaan. Dit licht zij als volgt toe. De werkgever heeft werkinstructies gegeven aan de werknemer. Deze werkinstructies waren echter van algemene aard en voornamelijk gericht op de eigen verantwoordelijkheid van de werknemer. De werkgever had volgens de rechtbank concrete werkinstructies moeten geven die passen bij de desbetreffende werkzaamheden. Daarnaast waren de werkinstructies in het Nederlands, terwijl de werknemer alleen de Poolse taal machtig was.

Ten tweede oordeelt de rechtbank dat het gevaar van het plaatsnemen op een treeplank van een langzaam rijdende auto niet zodanig evident is dat de werknemer van dit gevaar zich bewust moest zijn geweest. De zorgplicht van de werkgever komt hierdoor niet te vervallen. De rechtbank vergelijkt de situatie met een vuilnisman die op een treeplank staat van een langzaam rijdende vuilniswagen. Ook in die situatie heeft de werkgever een zorgplicht.

Het verweer van de werkgever dat de werknemer bewust roekeloos heeft gehandeld gaat volgens de rechtbank niet op. Van bewust roekeloos handelen is pas sprake als de werknemer zich direct voorafgaand aan het ongeval daadwerkelijk bewust is geweest van het roekeloze karakter van zijn gedraging. De rechtbank verwijst hiervoor naar een arrest van de Hoge Raad van 20 september 1996 (NJ 1997, 198). Volgens de rechtbank had de werknemer geen weet van het feit dat zijn handelswijze kon leiden tot ernstig letsel. De rechtbank vindt dit ook begrijpelijk.

Conclusie

De conclusie van de rechtbank luidt dat de werkgever niet aan haar zorgplicht heeft voldaan. Zij had namelijk concretere werkinstructies moeten geven en deze werkinstructies moeten aanbieden in de Poolse taal. Daarnaast is er geen sprake van bewust roekeloos handelen aan de kant van de werknemer. De werknemer was zich niet bewust van het gevaar wat zijn handelswijze teweeg kon brengen. Volgens de rechtbank hoefde hij hier ook niet bewust van te zijn. De werkgever is aansprakelijk voor het ongeval en is gehouden de schade die de werknemer daardoor lijdt en in de toekomst nog zal lijden aan hem te vergoeden.

Heeft u een ongeval meegemaakt tijdens de uitoefeningen van uw werkzaamheden? Neem contact met ons op voor een vrijblijvend gesprek waarin wij concreet bespreken wat wij voor u kunnen betekenen. U kunt ons bereiken op 073-690 08 88 of via info@jba.nl.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *