Van de SVI naar de WAM gaat niet zonder horten of stoten
Steeds meer Nederlanders kiezen voor een Schadeverzekering Inzittenden (SVI). De SVI biedt dekking als er bij een verkeersongeval letselschade optreedt aan de inzittenden van het verzekerde voertuig. Maar zoals bij elke afgesloten verzekering geldt: een verzekeraar kan (te pas en te onpas) beperkingen op de dekking aanbrengen. Geen immateriële schade, geen vergoeding van de kosten van een advocaat óf maar beperkt recht op het verlies aan inkomen van een zelfstandig ondernemer. Het komt allemaal voor. Om die reden heeft een letselschadeslachtoffer na een verkeersongeval beslist dat hij niet langer een beroep wilde doen op zijn eigen SVI, maar op de WAM-verzekering van de aansprakelijke partij. Dat gaat niet zonder horten en stoten. Aan de hand van deze uitspraak wordt in dit blog behandeld tegen welke problemen het letselschadeslachtoffer aanliep.
Wat is er gebeurd
Op 4 mei 2021 omstreeks 20:00 uur heeft op de vluchtstrook van de A27 een verkeersongeval plaatsgevonden, waarbij een personenauto bestuurd door de aansprakelijke partij achterop tegen de stilstaande bedrijfsbus van het slachtoffer is gereden. Het slachtoffer had zijn bedrijfsbus met ingeschakelde alarmlichten geparkeerd op ongeveer één meter afstand van de doorgetrokken streep van de vluchtstrook om twee minuten stilte te houden in het kader van de jaarlijkse dodenherdenking. De aansprakelijke partij reed in de personenauto met zijn partner als bijrijder. Vlak voor het ongeval raakte hij afgeleid door een regenboog aan de rechterzijde van de weg en botste vervolgens schuin linksachter op de op de vluchtstrook stilstaande bedrijfsbus met daarin het slachtoffer.
Het slachtoffer is na het ongeval per ambulance naar het ziekenhuis te Almere vervoerd. Als gevolg van het ongeval heeft hij onder meer blijvende schouderklachten. Hierdoor heeft hij zijn eigen bedrijf voor stucadoorswerkzaamheden moeten stoppen.
Het geschil
Het slachtoffer had een SVI bij ASR. ASR heeft de zaak in behandeling genomen, maar al snel ontstaat er een verschil van inzicht over de schadeafwikkeling. ASR heeft namelijk in de polisvoorwaarden van de SVI opgenomen dat er geen recht bestaat op vergoeding van de schade aan goederen in de auto en voor zijn misgelopen inkomsten uit zwart werk en dat dekking voor de buitengerechtelijke kosten (advocaatkosten) onder de SVI is beperkt tot 10% van de totale schade. Kortom: niet alle schade van het slachtoffer werd op de SVI vergoed. Op grond van de wet is de aansprakelijke partij wel verplicht om de volledige schade van het slachtoffer (inclusief advocaatkosten) te vergoeden. Om die reden wilt het slachtoffer zijn zaak in het vervolg door de WAM-verzekeraar laten behandelen.
De hobbel eigen schuld
Die overstap is makkelijker gezegd dan gedaan. Een eerste belangrijk verschil tussen een SVI-verzekering en een WAM-verzekeraar is dat er bij de SVI van ASR géén eigen schuld wordt gehanteerd. Volgens de WAM-verzekeraar van de aansprakelijke partij heeft het slachtoffer eigen schuld aan het ongeval gehad omdat hij stil stond op de vluchtstrook. Volgens artikel 43 lid 3 RVV is het behoudens noodgevallen verboden om gebruik te maken van de vluchtstrook. Als het slachtoffer zich niet op de vluchtstrook had bevonden, had het ongeval niet plaatsgevonden. De rechtbank oordeelt daarom dat er sprake is van 20% eigen schuld. Omdat er bij de SVI-verzekeraar geen eigen schuld wordt gehanteerd is dit een hobbel voor een overstap van een SVI-verzekeraar naar een WAM-verzekeraar.
De hobbel van het belang
Een tweede hobbel betreft het feit dat men alleen een rechtszaak mag beginnen als hij daarbij een voldoende belang heeft (artikel 3:303 BW). Een overstap van de SVI-verzekeraar naar de WAM-verzekeraar wordt vaak pas besproken als de schadebehandeling spaak loopt en een procedure wordt overwogen. Dit slachtoffer heeft ervoor gekozen om de WAM-verzekeraar te dagvaarden, maar de WAM-verzekeraar heeft gesteld dat hij hierbij geen belang heeft omdat zijn schade al wordt betaald door de SVI-verzekeraar. Elk slachtoffer zal moeten aantonen dat de SVI-verzekeraar bepaalde schadeposten niet vergoed of andere verplichtingen niet nakomt die een WAM-verzekeraar wel moet betalen en wel na moet komen. Deze bewijslast betreft een tweede hobbel bij een overstap van de SVI naar de WAM-verzekeraar.
De hobbel van kosten
Een andere belangrijke hobbel betreft de advocaatkosten. De meeste advocaten spreken af dat het slachtoffer de debiteur van de advocaat is. Het slachtoffer heeft de advocaat immers ingeschakeld. In de praktijk wordt de factuur voor de werkzaamheden echter rechtstreeks naar de aansprakelijke verzekeraar gestuurd omdat die op grond van artikel 6:96 BW ook de redelijke advocaatkosten moet betalen, omdat die onderdeel uitmaken van de schade van het slachtoffer. Verschillende SVI-verzekeraars, waaronder ASR, verbinden zich niet aan deze regel en maximeren de advocaatkosten die zij bereid zijn om te vergoeden. Bij een overstap kunnen de kosten voor het werk dat is verricht met de SVI-verzekeraar niet zomaar bij de WAM-verzekeraar in rekening worden gebracht. Een advocaat moet dan eerst aantonen (met stukken) welke werkzaamheden hij heeft verricht, waarom hij dat heeft gedaan en waarom die kosten door de WAM-verzekeraar moeten worden betaald. Het overleggen van alle stukken tussen het slachtoffer en de SVI-verzekeraar en het aantonen van de noodzaak van alle brieven aan de WAM-verzekeraar is een omvangrijke exercitie en om die reden een hobbel voor een overstap.
Conclusie
Een overstap van een SVI-verzekeraar naar een WAM-verzekeraar is niet zomaar gemaakt. Het kan lastiger worden om een procedure te beginnen, de eigen schuld gaat een rol spelen en er is een belangrijk kostenaspect. Om die reden is het belangrijk om als slachtoffer met een SVI alsnog te bespreken welke partij het beste kan worden aangesproken ter vergoeding van de schade. Heeft u een SVI en is u een verkeersongeval overkomen? Neem dan vooral contact met ons op via 073 – 690 08 88 of info@jba.nl. Samen bespreken wij de mogelijkheden en controleren we de polisvoorwaarden.