Verzekeraar schaadt goede naam door buitengerechtelijke kosten niet te betalen
De Tuchtraad Financiële Dienstverlening is kritisch op een verzekeraar die gedurende lange periode de declaraties omtrent de buitengerechtelijke kosten in een letselschadezaak volkomen heeft genegeerd. De verzekeraar heeft daarmee de goede naam van het verzekeringsbedrijf, het aanzien van en het vertrouwen in de bedrijfstak geschaad. U kunt de uitspraak van de Tuchtraad hier teruglezen.
Feiten
Op 3 september 2014 werd een persoon het slachtoffer van een verkeersongeval. De Belgische verzekeraar van de tegenpartij heeft de aansprakelijkheid voor het ongeval erkend en de schadeafwikkeling overgedragen aan een Nederlandse vertegenwoordiger. In de schadeafhandeling is het slachtoffer achtereenvolgens bijgestaan door diverse belangenbehartigers. In maart 2018 heeft het slachtoffer een advocaat ingeschakeld teneinde een regeling te treffen.
Op 1 december 2018 heeft de advocaat van het slachtoffer een declaratie voor zijn werkzaamheden in rekening gebracht bij zijn cliënt en ter vergoeding ingediend bij de aansprakelijke verzekeraar. Op grond van artikel 6:96 BW maken de buitengerechtelijke kosten immers ook deel uit van de schade van het slachtoffer en dienen deze, mits redelijk, vergoed te worden door de aansprakelijke verzekeraar. De declaratie is destijds echter niet betaald door de verzekeraar.
In februari 2019 heeft de desbetreffende advocaat namens zijn cliënt een deelgeschilprocedure aangespannen tegen de verzekeraar. Op 15 april 2020 heeft de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in deze procedure. 2 dagen later, op 17 april 2020, heeft de advocaat een nieuwe declaratie voor zijn werkzaamheden ingediend bij de verzekeraar. In die nieuwe declaratie waren ook de werkzaamheden vermeld die in de declaratie van 1 december 2018 waren opgenomen.
Pas in september 2020, ruim anderhalf jaar na de indiening van de declaratie van 1 december 2018, is tussen de advocaat en de verzekeraar een akkoord bereikt over de betaling van de buitengerechtelijke kosten
Klacht
Het slachtoffer heeft bij de Tuchtraad geklaagd over het handelen van de verzekeraar. Het slachtoffer beklaagt zich over het feit dat de verzekeraar de buitengerechtelijke kosten zoals neergelegd in de declaratie van 1 december 2018 gedurende een lange periode niet heeft betaald, ondanks het feit dat zijn advocaat meerdere rappelbrieven heeft gestuurd. Op deze rappelbrieven heeft de verzekeraar echter niet gereageerd. Volgens het slachtoffer heeft de verzekeraar gehandeld in strijd met artikel 6 van de Gedragscode Behandeling Letselschade 2012 door de buitengerechtelijke kosten gedurende een lange periode niet aan hem te vergoeden, zonder kenbaar te maken waarom zij (nog) niet tot betaling kon overgaan. Pas in haar verweer op de tuchtklacht heeft de verzekeraar voor het eerst de reden van het niet betalen van de buitengerechtelijke kosten genoemd. Volgens het slachtoffer heeft de verzekeraar daarmee niet gehandeld volgens een bekwaam en redelijk handelend schadeverzekeraar en heeft de handelswijze geleid tot onzekerheid en verlies van vertrouwen in zijn schadebehandeling.
Verweer verzekeraar
De verzekeraar stelt allereerst dat het haar niet is gebleken dat de advocaat de bijstandsverlening aan het slachtoffer heeft gestaakt, vanwege de openstaande buitengerechtelijke kosten. Evenmin is het de verzekeraar gebleken dat de wijze waarop zij de vorderingen ten aanzien van de buitengerechtelijke kosten heeft afgewikkeld, zou hebben geleid tot onzekerheid en verlies van vertrouwen in de schadebehandeling door de advocaat. De verzekeraar stelt dat zij de vorderingen tot voldoening van de buitengerechtelijke kosten steeds in overleg met de diverse belangenbehartigers heeft afgewikkeld, zonder het slachtoffer daarmee te belasten. Zij heeft naar eigen zeggen dan ook op geen enkele wijze de menselijke waardigheid van het slachtoffer aangetast.
Oordeel Tuchtraad
Volgens de Tuchtraad heeft de verzekeraar door haar handelen wel degelijk de goede naam van het verzekeringsbedrijf, het aanzien van en het vertrouwen in de bedrijfstak geschaad. De Tuchtraad benadrukt dat in letselschadedossiers, in het bijzonder die met ernstig letsel, een verzekeraar zich bewust moet zijn van de precaire positie waarin het slachtoffer zich bevindt. Een WAM-verzekeraar heeft naar het oordeel van de Tuchtraad een eigen verantwoordelijkheid jegens het slachtoffer en dient diens belangen in het oog te houden. Door gedurende anderhalf jaar noch naar de advocaat, noch naar het slachtoffer te reageren op de declaratie van 1 december 2019 – terwijl zij kon zien dat de declaratie aan het slachtoffer was gericht en gestuurd – heeft de verzekeraar aanvaard dat de relatie tussen het slachtoffer en diens advocaat mogelijk verstoord zou worden. Ook als de verzekeraar een goede reden had om de buitengerechtelijke kosten niet te betalen, bijvoorbeeld omdat de uitkomst van de deelgeschilprocedure afgewacht zou worden, dan nog had zij de advocaat hierover moeten informeren, zodat deze zijn cliënt daar weer van op de hoogte had kunnen stellen. Door dit niet te doen heeft de verzekeraar de belangen van het slachtoffer onvoldoende in het oog gehouden.
Conclusie
Door gedurende lange periode niet te reageren op declaraties omtrent de buitengerechtelijke kosten, schaadt een verzekeraar de goede naam van het verzekeringsbedrijf, het aanzien van en het vertrouwen in de bedrijfstak. De Tuchtraad is van oordeel dat verzekeraars zich bewust moeten zijn van hun eigen verantwoordelijkheid jegens slachtoffers en hun belangen niet uit het oog mogen verliezen.