Werkgever aansprakelijk na val werknemer in keuken rondvaartschip?

In een recente uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt de kantonrechter over de vraag of een werkgever aansprakelijk is  voor de schade die een werknemer oploopt door een val in de keuken van een rondvaartschip.

Feiten en omstandigheden

Frisia exploiteert het passagiersschip FRISIA, waarmee rondvaarten worden georganiseerd. Eiser was als oproepkracht in dienst van Frisia. Zijn werkzaamheden bestonden onder andere uit het serveren van drankjes, het afvoeren van vuile vaat naar de keuken en het schoonmaken en opruimen van het schip.

Op 23 augustus 2019 was eiser werkzaam op het schip. Tijdens zijn werkzaamheden in de keuken van het schip gleed hij uit, wat leidde tot schade aan zijn rechterknie.

Volgens eiser heeft Frisia haar zorgplicht als werkgever niet nageleefd, doordat zij geen maatregelen heeft getroffen om te voorkomen dat eiser schade zou lijden tijdens zijn werkzaamheden. Eiser stelt dat Frisia geen risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) heeft uitgevoerd, en dat het personeel onvoldoende is gewezen op de noodzaak om geschikt schoeisel (met een effectieve antislipzool) te dragen. De keukenvloer was tijdens het ongeval nat en glad, wat het risico op uitglijden aanzienlijk vergrootte.

Frisia betwist dat eiser schade heeft geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden en stelt dat zij haar zorgplicht wel is nagekomen. Volgens Frisia bestaat er bovendien geen causaal verband tussen het incident op 23 augustus 2019 en de gezondheidsschade die eiser stelt te hebben ondervonden.

Juridisch kader

Op grond van artikel 7:658 lid 1 BW is de werkgever verplicht om te zorgen voor een veilige werkomgeving en om maatregelen te treffen die redelijkerwijs noodzakelijk zijn om te voorkomen dat de werknemer schade lijdt in de uitoefening van zijn werkzaamheden. Volgens artikel 7:658 lid 2 BW is de werkgever aansprakelijk voor schade die de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt, tenzij de werkgever kan aantonen dat hij aan zijn zorgplicht heeft voldaan of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer.

Beoordeling kantonrechter

De kantonrechter oordeelt dat eiser voldoende heeft aangetoond dat hij schade heeft geleden tijdens de uitvoering van zijn werkzaamheden en dat er een causaal verband bestaat tussen de schade en de werkzaamheden. De bewijslast van een werknemer gaat niet zo ver dat de werknemer de stelplicht of de bewijslast draagt voor de toedracht van de gebeurtenissen die tot het ontstaan van de schade hebben geleid.

De kantonrechter baseert dit oordeel op getuigenverklaringen en medische gegevens. Op 23 augustus 2019 is eiser gevallen op de keukenvloer, waarbij hij letsel aan zijn rechterknie opliep. Getuigen bevestigen dat eiser na de val op de grond lag en pijn had, met een zichtbare zwelling van de knie. Medisch onderzoek bevestigt kraakbeenschade en een losse botsplinter in het gewricht. De spoedeisende hulp constateerde bewegingsbeperkingen en pijn, en een orthopedisch chirurg bevestigde later schade aan het kraakbeen en de aanwezigheid van de botsplinter.

Frisia heeft gesteld dat eiser na zijn werkzaamheden naar de keuken is gegaan om daar zijn vriend, een van de getuigen, te zien. De kantonrechter is van oordeel dat dit geen relevant verweer is. De jurisprudentie vereist dat de schade moet zijn opgetreden tijdens de werkzaamheden, en dit moet ruim worden geïnterpreteerd. Gezien de getuigenverklaringen en medische informatie staat vast dat eiser als gevolg van het voorval tijdens zijn werkzaamheden pijn en beperkingen in zijn knie heeft ervaren.

Aangezien eiser heeft aangetoond dat hij schade heeft geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden, is Frisia in beginsel aansprakelijk voor de door eiser geleden schade.

Dit kan alleen anders zijn als Frisia kan aantonen dat zij haar zorgplicht heeft nageleefd. De kantonrechter is van oordeel dat Frisia hierin tekort is geschoten. Aangezien het om een horecakeuken op een varend schip gaat, moet Frisia niet alleen rekening houden met de gebruikelijke gevaren in een horecakeuken (zoals water en/of vet op de vloer), maar ook met de extra gevaren die de bewegingen van het schip met zich meebrengen. Deze combinatie vergroot de kans op uitglijden. Daarom is geschikt schoeisel, met zolen die uitglijden kunnen voorkomen, essentieel.

Frisia heeft nagelaten haar personeel adequaat te instrueren over geschikt schoeisel en heeft niet gecontroleerd of het schoeisel voldeed aan de vereiste normen. Bovendien heeft Frisia erkend dat zij geen risico-inventarisatie en -evaluatie heeft uitgevoerd, terwijl dit verplicht is en mogelijk had kunnen helpen ongevallen te voorkomen. Een RI&E had kunnen aantonen dat extra aandacht voor schoeisel noodzakelijk was.

Het verweer van Frisia, dat ander schoeisel geen effect zou hebben gehad, wordt verworpen. Hoewel een getuige verklaarde dat hij met antislipschoenen ook uitgleed, is niet vastgesteld of deze schoenen voldeed aan de gestelde eisen. Bovendien kan geschikt schoeisel het risico op uitglijden niet volledig uitsluiten, maar het kan het wel aanzienlijk verkleinen.

Conclusie

Frisia heeft haar zorgplicht niet nageleefd. Daarom is zij aansprakelijk voor de schade die eiser heeft geleden tijdens de uitoefening van zijn werkzaamheden.

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *