Zorginstelling aansprakelijk voor klachten werknemer na suïcide van bewoner?

In de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 21 maart 2023, welke werd gepubliceerd op 22 november 2024, oordeelde de rechtbank dat een zorginstelling als werkgever zijn zorgplicht heeft geschonden. Een werknemer liep psychische klachten op nadat hij werd geconfronteerd met de suïcide van een bewoner die hij begeleidde. Door de werkgever werd nadien onvoldoende nazorg geboden aan de werknemer.

Wat is er gebeurd?

De werknemer waar het in deze casus over gaat werkte tot mei 2018 als pedagogisch medewerker bij jeugdinstelling De Hoenderloo Groep (hierna: DHG). Deze jeugdinstelling valt onder zorginstelling Pluryn. DHG richtte zich op jongeren met complexe problematiek.

DHG bood opvang aan een bewoner welke begin 2016 op een gesloten groep is geplaatst. Op deze groep was de werknemer werkzaam.

Begin juni 2016 is op de locatie waar de bewoner verbleef de stroom uitgevallen. Verschillende jongeren werden daardoor onrustig. Ook bij de bewoner zorgde dit voor spanningen. Op een gegeven moment werd de bewoner door een collega van de werknemer meegenomen om samen te koken voor de groep. Op dat moment kwam de bewoner ontspannen over. Na het eten was het tijd voor het gebruikelijke rustuur. De werknemer is toen met de bewoner meegelopen naar zijn kamer. De bewoner wilde namelijk liever op zijn kamer het rustuur doorbrengen, dan op de groep. Tijdens dit rustuur heeft de bewoner suïcide gepleegd. De werknemer heeft de bewoner aangetroffen en hem samen met een collega gereanimeerd. Dit mocht niet baten.

Medisch

De werknemer heeft zich na het incident tot een GZ-psycholoog gewend. De psycholoog rapporteerde de volgende klachten: angstklachten, paniekaanvallen, somberheid, in- en doorslaapproblemen en vluchtgedrag. De werknemer werd onder andere gediagnosticeerde met een posttraumatische stressstoornis. In het rapport van de psycholoog staat daarnaast vermeld dat de werknemer al langer twijfelde of hij het werk moest blijven doen vanwege de manier waarop de jongeren werden geholpen. Verder vertelde de werknemer aan de psycholoog dat hij van zijn 17e tot 24e vijf vrienden is verloren aan suïcide. Dit komt nu ook regelmatig weer terug.

De geneeskundig adviseur die door de zorginstelling werd ingeschakeld vindt de  informatieverstrekking op medisch gebied erg summier. Er is slechts een rapport van de psycholoog. Een psycholoog is geen psychiater, maar de werknemer is wel psychiatrisch behandeld, waardoor de informatie erg mager is. De geneeskundig adviseur oordeelt op basis de voorhanden informatie dat er zeer duidelijke factoren in de voorgeschiedenis van de werknemer spelen, die als oorzaak van de psychische klachten kunnen worden gezien. Het rapport van de psycholoog pleit tegen een direct in het werk gelegen oorzaak.

Juridisch kader

Krachtens artikel 7:658 BW rust er op de werkgever een zorgplicht. Aan deze zorgplicht mogen hoge eisen worden gesteld, maar is geen absolute waarborg voor de bescherming en veiligheid van werknemers.  Gelet op de ruime strekking van de zorgplicht kan niet snel worden aangenomen dat de werkgever daaraan heeft voldaan en niet aansprakelijk is. Art. 7:658 lid 1 BW vereist een hoog veiligheidsniveau van de betroken werkruimte, werktuigen en gereedschappen, alsmede van de organisatie van de betrokken werkzaamheden. Ook dient de werkgever toezicht te houden op behoorlijke naleving van de door hem gegeven instructies. Het gaat erom dat de werkgever maatregelen neemt of aanwijzingen geeft die redelijkerwijs nodig zijn om te voorkomen dat de werknemer schade lijdt in de uitoefening van zijn werkzaamheden.

Op grond van artikel 7:658 lid 2 BW kan een werknemer ermee volstaan om te stellen en bij betwisting te bewijzen dat hij in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade heeft opgelopen. Het is in beginsel dus aan de werknemer om het causaal verband aan te tonen tussen zijn schade en de werkzaamheden. Indien komt vast te staan dat de werknemer schade heeft opgelopen in de uitoefening van zijn werkzaamheden, wordt dit causaal verband verondersteld aanwezig te zijn.

Vervolgens is het aan de werkgever om aan te tonen dat hij aan zijn zorgplicht heeft voldaan, dat er sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid aan de zijde van de werknemer of dat er geen causaal verband bestaat tussen de geschonden zorgplicht en de schade van de werknemer.

Wat oordeelt de rechter?

Heeft de werknemer schade geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden?

Vast komt te staan dat de werknemer op 3 juni 2016 de bewoner, van wie hij de begeleider was, in zijn slaapkamer heeft aangetroffen nadat deze zelfmoord had gepleegd. Uit de brief van de psycholoog volgt dat dit een traumatische gebeurtenis is geweest, als gevolg waarvan de werknemer schade heeft geleden. De kantonrechter leidt uit het verslag van de psycholoog en het advies van de geneeskundig adviseur van de zorginstelling af dat de oorzaak van de klachten niet enkel in het verleden ligt, maar ook in de impact van het incident. Ook bleek op zitting dat zeven jaren later na het incident, het incident de werknemer nog erg aangrijpt. Hiermee is in voldoende mate vast komen te staan dat het slachtoffer schade heeft geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden.

Heeft de werkgever aan zijn zorgplicht voldaan?

Uit onderzoek van de Arbeidsinspectie blijkt dat de zorginstelling het suïcidepreventiebeleid niet op orde had. Er was geen beleid ter voorkoming van suïcide. Ook ontbrak het aan passende scholing voor medewerkers. Juist wanneer (poging tot) suïcide weinig voor komt, loopt de instelling meer risico, omdat de kans groot is dat medewerkers niet weten hoe zij moeten handelen. Vaststaat dat bij de zorginstelling kenbaar was dat het ging om een locatie voor gesloten jeugdhulp, waarvan de zorginstelling zelf heeft aangegeven dat er steeds meer jongeren binnenkwamen met complexere (psychiatrische) problematiek. Volgens de zorginstelling is er door de medewerkers juist gehandeld omtrent de suïcide van de betreffende bewoner. Volgens de rechtbank laat dit onverlet dat de medewerkers onvoldoende toegerust waren om met de problematiek van de jongeren, en de daarmee gepaard gaande verantwoordelijkheid, om te gaan.

Het niet kunnen bieden van passende zorg en het niet kunnen beschermen van de bewoner heeft bij de werknemer tot een groot gevoel van onmacht geleid. Dit is niet door de zorginstelling weersproken.

In de periode na de suïcide is er door de zorginstelling onvoldoende toegezien op het welzijn van de werknemer. Er is wel een herdenkingsbijeenkomst gehouden en er is slachtofferhulp ingeschakeld voor alle medewerkers, maar er is geen sprake geweest van een toesneden, gestructureerde en geplande nazorg voor de werknemer. Volgens de rechtbank lag dit in gegeven omstandigheden wel op de weg van de zorginstelling. Wel heeft de geestelijke verzorger van de zorginstelling eenmaal een gesprek gevoerd met de werknemer, maar dit is onvoldoende voor het oordeel dat de werkgever aan haar zorgplicht heeft voldaan.

Conclusie

Nu er verder geen sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid aan de zijde van de werknemer, komt de rechtbank op basis van het voorgaande tot de conclusie dat de zorginstelling niet heeft voldaan aan haar zorgplicht in de zin van artikel 7:658 BW en dat zij aansprakelijk is voor de schade die de werknemer heeft geleden als gevolg van het incident.

 

 

(*) De gele lintjes van 113 Zelfmoordpreventie kun je aanvragen via 113.nl/gele-lintjes.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *